Schakelindicator
(Volgens motoruitvoering.)
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet
worden ingeschakeld om het brandstofverbruik
te verminderen.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen over te
slaan. U kunt deze aanwijzing opvolgen zonder
de tussenliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te
schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van de
situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd
zelf verantwoordelijk voor het al dan niet
opvolgen van de aanwijzing.
Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij auto's met een automatische
transmissie werkt dit systeem alleen in de
handbediende stand.
De informatie wordt in de vorm van
een pijl op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto enz.) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen nodig,
accelereren, remmen enz.) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
de eerste versnelling in te schakelen,
-
de achteruitversnelling in te schakelen.
Stop & Start
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem is perfect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
Tank nooit als de motor in de STOP-stand
staat; zet in dat geval altijd het contact af
met de sleutel of met de knop "START/
STOP".
Werking
Overgang naar de STOP-stand van
de motor
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden
en de motor wordt automatisch in de
STOP-stand gezet:
-
als u bij een handgeschakelde
versnellingsbak, bij een snelheid lager
dan 3 km/h, de versnellingshendel in
de neutraalstand zet en vervolgens het
koppelingspedaal loslaat,
-
als u bij een automatische transmissie,
bij een snelheid lager dan 20 km/h
(BlueHDi 180) of lager dan 3 km/h
(PureTech 180 en PureTech 225), het
rempedaal intrapt of de stand N selecteert.
De teller registreert hoe lang de STOP-stand
tijdens een rit is geactiveerd. De teller wordt,
elke keer als u het contact met de sleutel of
de knop "START/STOP" aanzet, weer op nul
gezet.
06
157
Rijden