Daarbij wordt rekening gehouden met de
voertuigdynamiek, de snelheid van uw auto en
die van de voorligger, de weersomstandigheden,
de rijomstandigheden (in een bocht, intrappen
van pedalen enz.) zodat de waarschuwing op
het meest geschikte moment wordt geactiveerd.
Niveau 1 (oranje): waarschuwing
door middel van visuele signalen
die aangeeft dat de afstand tot de
voorligger zeer klein is.
De melding "Voertuig dichtbij"
wordt weergegeven.
Niveau 2 (rood): waarschuwing
door middel van visuele signalen en
geluidssignalen die aangeeft dat een
aanrijding dreigt.
De melding "Remmen!" wordt weer-
gegeven.
Als uw auto een voorligger te snel nadert,
wordt het eerste waarschuwingsniveau
mogelijk niet weergegeven: in dat geval
wordt waarschuwingsniveau 2 direct
weergegeven.
Belangrijk: waarschuwingsniveau
1 wordt nooit weergegeven als de
activeringsdrempel "Dichtbij" is
geselecteerd.
Intelligente
noodremassistentie
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet
voldoende om een aanrijding te voorkomen, vult
deze functie de remkracht aan voor zover dit
binnen de natuurkundige grenzen mogelijk is.
Dit gebeurt alleen als de bestuurder zelf het
rempedaal intrapt.
Active Safety Brake
Deze functie, ook wel automatisch
noodremsysteem genoemd treedt in werking
wanneer de bestuurder, na de waarschuwing,
niet snel genoeg reageert en niet remt.
De functie is bedoeld om de snelheid van de
aanrijding te beperken of de frontale aanrijding
met de voorligger te voorkomen wanneer de
bestuurder niet ingrijpt.
Werking
Het systeem werkt onder de volgende
omstandigheden:
-
De rijsnelheid moet liggen tussen 5 km/h
en 85 km/h (uitvoeringen met uitsluitend
een camera) of 140 km/h (uitvoeringen met
camera en radar) wanneer een bewegend
voertuig wordt gedetecteerd.
-
De rijsnelheid mag niet hoger zijn dan
80 km/h wanneer een stilstaand voertuig
wordt gedetecteerd.
-
De rijsnelheid mag niet hoger zijn dan
60 km/h wanneer een voetganger wordt
gedetecteerd.
Als de camera en/of radar de
aanwezigheid van een voertuig of
een voetganger hebben bevestigd,
knippert dit verklikkerlampje als de
functie ingrijpt op het remsysteem.
Bij auto's met een automatische transmissie
begint de auto weer te rijden nadat deze door
het automatische noodremsysteem tot stilstand
is gebracht. Houd het rempedaal ingetrapt als u
dit wilt voorkomen.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de
auto door het automatische noodremsysteem
tot stilstand wordt gebracht.
06
189
Rijden