02
50
Toegang tot de auto
Ontgrendelen
F Steek de sleutel in het portierslot.
F Draai de sleutel in de richting van de
voorzijde van de auto.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem
knipperen de richtingaanwijzers enkele
seconden om aan te geven dat de auto is
ontgrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
Als het alarm is ingeschakeld, klinkt de
sirene bij het openen van het portier. De
sirene stopt als het contact wordt aangezet.
Normale vergrendeling
F Steek de sleutel in het portierslot.
F Draai de sleutel in de richting van de
achterzijde van de auto.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem
knipperen de richtingaanwijzers enkele
seconden om aan te geven dat de auto is
vergrendeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels automatisch ingeklapt.
Als uw auto is uitgerust met een alarmsysteem,
wordt het alarm niet ingeschakeld bij het
vergrendelen met de sleutel.
Supervergrendeling
F Steek de sleutel in het portierslot.
F Draai de sleutel in de richting van de achterzijde
van de auto om deze te vergrendelen.
F Draai binnen 5 seconden de sleutel nogmaals
in de richting van de achterzijde van de auto
om de supervergrendeling in te schakelen.
Bij uitvoeringen zonder alarmsysteem gaan
bij de tweede handeling met de sleutel de
richtingaanwijzers enkele seconden branden
om aan te geven dat de supervergrendeling is
ingeschakeld.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels automatisch ingeklapt.
Zonder centrale vergrendeling
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
-
storing van de centrale vergrendeling;
-
accu losgekoppeld of ontladen.
Bestuurdersportier
F Draai de sleutel in de richting van de
achterzijde van de auto om deze te
vergrendelen, of in de richting van de
voorzijde om de auto te ontgrendelen.
Passagiersportieren
Ontgrendelen van een portier
F Trek aan de binnenportiergreep van het
portier.
Vergrendelen