Afstandsbediening
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering heeft de
afstandsbediening de volgende functies:
-
ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen van de auto,
-
ontgrendelen/openen/sluiten van de
achterklep,
-
inschakelen van de verlichting,
-
inklappen/uitklappen van de buitenspiegels,
-
inschakelen/uitschakelen van het
alarmsysteem,
-
openen van de ruiten,
-
sluiten van de ruiten en het schuif-/
kanteldak,
-
lokaliseren van de auto,
-
startblokkering van de auto.
Afhankelijk van de uitvoering kan met de in de
afstandsbediening geïntegreerde sleutel het
volgende worden gedaan:
-
ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen van de auto,
-
inschakelen/uitschakelen van de
mechanische kinderbeveiliging,
-
activeren/deactiveren van de airbag vóór aan
passagierszijde,
-
vergrendelen van de portieren (noodprocedure).
Uitklappen/uitwerpen van de sleutel
F Trek aan deze knop terwijl u de sleutel uit
de houder haalt.
Houd deze knop aangetrokken voordat u de
sleutel weer terugplaatst.
Toegang tot de auto
Ontgrendelen van de auto
Volledige ontgrendeling
F Druk op de knop.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep
De functie kan worden ingesteld
via het menu Rijden/Auto van het
touchscreen.
F Druk op de ontgrendelingsknop.
F Druk nogmaals op deze knop om de overige
portieren en de achterklep te ontgrendelen.
De eerste keer dat op de vergrendelknop
wordt gedrukt, knipperen de richtingaanwijzers
enkele seconden om aan te geven dat:
-
de auto volledig of selectief is ontgrendeld
bij uitvoeringen zonder alarmsysteem,
-
het alarmsysteem is uitgeschakeld (overige
uitvoeringen).
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels uitgeklapt.
02
43