02
44
Toegang tot de auto
Openen van de ruiten
Afhankelijk van de uitvoering kunnen door de
ontgrendelknop ingedrukt te houden de ruiten
worden geopend tot de gewenste stand.
Het openen van de ruiten stopt zodra u de knop
loslaat.
Vergrendelen van de auto
Normaal vergrendelen
F Druk op de knop.
De eerste keer dat op de vergrendelknop
wordt gedrukt, knipperen de richtingaanwijzers
enkele seconden om aan te geven dat:
-
de auto is vergrendeld (uitvoeringen zonder
alarmsysteem),
-
het alarmsysteem is ingeschakeld (overige
uitvoeringen).
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels automatisch ingeklapt.
Als een van de portieren of de achterklep
niet goed is gesloten, wordt de auto
niet vergrendeld. Als uw auto echter is
uitgerust met het alarmsysteem, wordt
dit na ongeveer 45 seconden volledig
ingeschakeld.
Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld
en de portieren en de achterklep
gesloten blijven, wordt de auto na
ongeveer 30 seconden automatisch
weer vergrendeld. Als het alarmsysteem
ingeschakeld was, wordt dit automatisch
weer opnieuw ingeschakeld.
Het automatisch inklappen en
uitklappen van de buitenspiegels bij
het vergrendelen en ontgrendelen
met de afstandsbediening kan worden
ingesteld in het touchscreen via het
menu Rijden/Auto.
Supervergrendelen
F Druk binnen vijf seconden nogmaals op de
vergrendelknop om de supervergrendeling
van de auto in te schakelen.
Bij uitvoeringen zonder een alarmsysteem,
geeft het gedurende enkele seconden branden
van de richtingaanwijzers tijdens het de tweede
keer indrukken van de vergrendelknop aan, dat
de supervergrendeling is ingeschakeld.
Als de supervergrendeling
is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet.
Ook de toets van de centrale
vergrendeling, op het dashboard, werkt
dan niet meer.
Schakel daarom nooit de
supervergrendeling in als er zich iemand
in de auto bevindt.
Sluiten van de ruiten en het schuif-/kanteldak
Door de vergrendelknop ingedrukt te houden
kunnen de ruiten en, afhankelijk van de
uitvoering, het schuif-/kanteldak worden gesloten.
Het sluiten stopt zodra u de knop loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van het
schuif-/kanteldak gesloten.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
en het schuif-/kanteldak niet gehinderd
wordt door voorwerpen of personen.
Als u bij een uitvoering met alarmsysteem
de ruiten en/of het schuif-/kanteldak bij het
verlaten van de auto op een kier wilt laten
staan, moet u eerst de interieurbeveiliging
van het alarmsysteem uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het alarmsysteem.