WERKING BIJ
DRAAIENDE MOTOR
Functie "Extra verwarming"
Deze functie ondersteunt de opwar-
ming van de motorkoelvloeistof
direct na het starten of tijdens het
rijden zodat de motor bij koud weer
sneller op bedrijfstemperatuur komt
en in het interieur sneller een com-
fortabele temperatuur wordt
bereikt.
170
Deze functie kan alleen worden
ingeschakeld als de volgende
omstandigheden zich gelijktijdig
voordoen:
– de contactsleutel staat in stand
MAR
– de motor draait
– de koelvloeistoftemperatuur lager
is dan 30 °C
– de op het display ingestelde tem-
peratuur van de klimaatregeling
(bestuurders- of passagierszijde) is
hoger dan die in het interieur.
De werking wordt automatisch uit-
geschakeld bij één van de volgende
omstandigheden:
– de koelvloeistoftemperatuur is
hoger dan 70 °C
– de regeleenheid van de verwar-
ming signaleert een storing in de
hulpverwarming.