WIELEN
EN BANDEN
BANDENSPANNING
Controleer iedere twee weken of voor
een lange reis de spanning van de
banden inclusief het reservewiel.
De bandenspanning moet bij koude
banden worden gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de banden-
spanning toe (een natuurlijk ver-
schijnsel). Houd er daarom rekening
mee, dat bij een controle of oppom-
pen van warme banden de spanning
0,3 bar hoger moet zijn dan de voor-
geschreven waarde.
Zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf "Wie-
len" in het hoofdstuk "Technische ge-
gevens".
Bedenk dat ook de weg-
ligging afhankelijk is van
een juiste bandenspan-
ning.
Een onjuiste bandenspanning ver-
oorzaakt een onregelmatige slijtage
van de banden (fig. 15):
A - Juiste spanning: gelijkmatige slij-
tage van het loopvlak.
B - Te lage spanning: te grote slij-
tage aan de zijkanten van het loop-
vlak.
C - Te hoge spanning: te grote slij-
tage in het midden van het loopvlak.
fig. 15
Door een te lage banden-
spanning wordt de band te
heet, waardoor er onher-
stelbare inwendige schade aan de
band kan ontstaan.
Banden moeten worden vervangen
als de profieldiepte van het loopvlak
minder is dan 1,6 mm. Houdt u ech-
ter altijd aan de bepalingen van het
land waarin u rijdt.
335