M - Geselecteerde functie bevestigen
N - Functies van boven naar onder
op het display selecteren
AFSTANDSBEDIENING (fig. 4-5)
De afstandsbediening werkt met een
infrarood zender en regelt enkele van de
belangrijkste functies van het audiosys-
teem en de TV.
De afstandsbediening kan alleen ge-
bruikt worden als het CONNECT is in-
geschakeld.
fig. 4
De functies van de afstandsbedie-
ning kunnen worden uitgeschakeld en
weer ingeschakeld door het bijbeho-
rende onderdeel in het menu SETUP
(instellingen) te selecteren.
Om de afstandsbediening A (fig. 5) te
kunnen gebruiken, moet deze uit de
houder B worden genomen.
De toetsen van de afstandsbediening
hebben de volgende functies (fig. 4):
A - Radio: inschakelen/uitschakelen van
de functie "Audio Mute" (op nul zet-
ten van het volume) alleen bij inge-
schakelde TP-functie (symbool "√"
naast het opschrift TP op het hoofd-
scherm van de radiofuncties).
CC/CD/CDC:
weergave/stoppen van het
beluisterde muziekstuk.
fig. 5
TV: uitschakelen van de
televisie en terugkeren naar het
scherm van de daarvoor
ingeschakelde audiobron
B - Volume verlagen
C - Volume verhogen
D - Radio:
– kort indrukken = zoeken naar
het eerste te ontvangen station
op hogere frequentie
– even ingedrukt houden = func-
tie "Scan" inschakelen waarbij
alle stations op de geselecteerde
golfband kort worden weergege-
ven in aflopende frequentie
CD-speler:
– kort indrukken = volgend mu-
ziekstuk selecteren
– even ingedrukt houden = snel
vooruit zoeken
Cassettespeler:
– kort indrukken = snel vooruit
spoelen naar het einde van het
beluisterde muziekstuk of naar
het volgende muziekstuk
19