IN DE MIST RIJDEN
Vermijd, indien mogelijk, het rij-
den in dichte mist. Tips bij nevel,
mist of kans op mistbanken:
– Beperk uw snelheid.
– Ontsteek, ook overdag, het dim-
licht, de mistachterlichten en de
eventuele mistlampen voor. Gebruik
niet het grootlicht.
BELANGRIJK Doof bij stukken
met goed zicht de mistachterlichten
om de weggebruikers achter u niet te
hinderen.
– Denk eraan dat mist de wegen
ook nat maakt, waardoor manoeu-
vres moeilijker uit te voeren zijn en
de remweg langer is.
– Houd ruim afstand van de auto's
voor u.
– Voorkom zoveel mogelijk abrup-
te snelheidswisselingen.
254
– Vermijd zoveel mogelijk het
inhalen van andere voertuigen.
– Als u plotseling moet stoppen (bij
een defect, door sterke vermindering
van het zicht, enz.), tracht dan toch
buiten de rijstrook te stoppen. Zet
vervolgens de waarschuwingsknip-
perlichten aan en, zo mogelijk, de
dimlichten. Druk in een rustig ritme
op de claxon als u een andere auto
denkt te zien.
IN DE BERGEN RIJDEN
– Rem zoveel mogelijk op de motor
af en rijd in een lage versnelling
bergafwaarts. Daarmee voorkomt u
dat de remmen oververhit raken.
– Rijd nooit naar beneden met
afgezette motor of met de versnel-
lingspook in de vrijstand, en abso-
luut nooit met uitgenomen contact-
sleutel.
– Rijd met een matige snelheid, en
vermijd het "afsnijden" van boch-
ten.
– Denk eraan dat bergopwaarts
inhalen veel langzamer gaat en dat
de weg daarom langer vrij moet zijn.
Als u wordt ingehaald terwijl u berg-
opwaarts rijdt, geef de passerende
auto dan de ruimte.