Signalering geopende portieren
De bestuurder wordt geattendeerd
op een niet goed gesloten portier (één
of meerdere) door het gaan branden
van het betreffende symbool (één of
meerdere) op het display van het in-
strumentenpaneel, met daarbij het be-
richt "PORTIER OPEN" of "POR-
TIEREN OPEN".
Kinderveiligheidsslot
Hierdoor kunnen de achterportieren
van binnenuit niet geopend worden.
U schakelt het systeem in door langer
dan 1 seconde knop A (fig. 35) op het
paneel van het bestuurdersportier in
te drukken.
Als het kinderveiligheidsslot is inge-
schakeld, brandt het lampje op de knop.
fig. 35
58
Het kinderveiligheidsslot blijft ook
ingeschakeld na het elektrisch ont-
grendelen van de portieren.
Druk nogmaals op knop A om het
systeem uit te schakelen. Als het sys-
teem is uitgeschakeld, is het lampje op
de knop gedoofd en verschijnt op het
display van het instrumentenpaneel
het symbool
q
met daarbij het be-
richt "KINDERSLOT ACHTER
UIT".
Schakel dit systeem altijd
in als u kinderen vervoert.
Zo wordt voorkomen dat
ze tijdens het rijden de portieren
openen.
AUTOMATISCHE
PORTIERVERGRENDELING
BOVEN 20 KM/H
In het CONNECT kan de automati-
sche vergrendeling van de sloten van
de portieren, het kofferdeksel en het
klepje van de brandstoftank worden
ingesteld als de snelheid van de auto
hoger is dan 20 km/h.
Zie voor het in-/uitschakelen van
deze instellingen het CONNECT-
boekje dat bij de auto wordt geleverd.