KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
ZEER
GEVAAR-
LIJK: Monteer ab-
soluut geen kin-
derzitje achterstevoren op de pas-
sagiersstoel voor als de airbag aan
passagierszijde voor is inge-
schakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (op-
blaast), kan dit ernstig letsel en
zelfs de dood tot gevolg hebben,
onafhankelijk van de zwaarte van
het ongeluk. Wij raden u aan kin-
deren altijd op de zitplaatsen ach-
ter te vervoeren, omdat die plaat-
sen bij een ongeval de meeste be-
fig. 73
scherming bieden. Als het absoluut
noodzakelijk is kunnen kinderen
op de passagiersstoel voor worden
vervoerd bij auto's die zijn uitge-
rust met een uitschakelbare airbag
aan passagierszijde. In dit geval
moet u er absoluut zeker van zijn
dat de airbag is uitgeschakeld (het
waarschuwingslampje F op het
instrumentenpaneel moet bran-
den) (zie in de paragraaf "Airbags
voor en zij-airbags" het punt "Air-
bag voor aan passagierszijde").
Bovendien moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn ge-
schoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
Voor optimale bescherming bij een
ongeval moeten alle inzittenden zit-
tend reizen en beschermd worden
door goedgekeurde veiligheidssyste-
men.
Dit geldt met name voor kinderen.
Het hoofd van kleine kinderen is in
verhouding met de rest van het li-
chaam groter en zwaarder dan dat
van volwassenen, terwijl spieren en
botstructuur nog niet volledig zijn
ontwikkeld. Daarom moeten kleine
kinderen door andere systemen be-
schermd worden dan door de veilig-
heidsgordels.
81