Montage kinderzitje voor groep 1
Ga voor een correcte montage van
het kinderzitje als volgt te werk:
– controleer of de ontgrendelhendel
B (fig. 81) in ruststand (ingeklapt)
staat
fig. 81
– plaats de bevestigingshaken C van
het kinderzitje in de bevestigingsbeu-
gels A
– duw tegen het kinderzitje totdat
het hoorbaar vergrendelt
– controleer of het kinderzitje goed
vergrendeld is door met kracht te pro-
beren het kinderzitje te verwijderen:
de ingebouwde beveiligingsmechanis-
men verhinderen dat slechts een
enkele bevestigingshaak is vergren-
deld.
In deze opstelling wordt het kind
ook beschermd door de veiligheids-
gordels van de auto (fig. 81) en door
de bovenste gordel.
Zie de handleiding van het kinder-
zitje voor het correct omleggen van de
veiligheidsgordels van de auto.
AIRBAGS VOOR EN
ZIJ-AIRBAGS
De auto is uitgerust met meertraps-
airbags voor aan bestuurderszijde
(fig. 82) en aan passagierszijde B (fig.
83), zij-airbags voor (side-bags) C
(fig. 84), headbags D (fig. 85) en zij-
airbags achter (side-bags) E (fig. 86).
"SMARTBAGS"
(MEERTRAPS-AIRBAGS VOOR)
Beschrijving en werking
De airbag voor (bestuurder en pas-
sagier) is een veiligheidsvoorziening
die onmiddellijk in werking treedt bij
een frontale botsing of een frontaan-
rijding onder een hoek.
fig. 82
87