De mistachterlichten schakelen
automatisch uit als u de motor uitzet
of als u het dimlicht of de mistlam-
pen voor uitschakelt. Als u de motor
weer start of het dimlicht of de mist-
lampen voor weer inschakelt, moet u
opnieuw op de knop drukken om de
mistachterlichten weer in te schake-
len.
BELANGRIJK De mistachterlich-
ten kunnen hinderlijk zijn voor de
weggebruikers achter u. Doof daar-
om bij stukken met goed zicht de
mistachterlichten.
BELANGRIJK Houdt u bij het
gebruik van de mistachterlichten
aan de geldende verkeersvoorschrif-
ten. Het systeem voldoet aan de EU-
normen.
LICHTSTERKTEREGELING
INSTRUMENTENPANEEL
(fig. 123)
Draai met ingeschakelde buitenver-
lichting draaiknop A omhoog of
omlaag om respectievelijk de licht-
sterkte van het instrumentenpaneel
te verlagen of te verhogen.
fig. 123
ACHTERRUITVERWARMING
(fig. 124)
Druk op knop A voor in-/uitscha-
keling. Als de achterruitverwarming
is ingeschakeld, brandt het lampje
op de knop.
De achterruitverwarming schakelt
na ongeveer 20 minuten automa-
tisch uit.
Bij ingeschakelde achterruitver-
warming gaat ook de verwarming
van de elektrisch bedienbare buiten-
spiegels werken.
fig. 124
173