NIBP/SpO
-koppelingsalarmen
2
Om valse SpO2-alarmen te voorkomen wanneer de
bloeddrukmanchet en de SpO2-sensor zich op de-
zelfde arm of hetzelfde been bevinden tijdens een
actieve niet-invasieve bloeddrukmeting, selecteert
u de functie NIBP/SpO2 koppeling op de pagina
Algemene instellingen (zie pagina 473).
Wanneer deze functie geactiveerd is, worden alle
niet-vergrendelende alarmen voor SpO2-, desatu-
ratie-, PLS- en Rainbow-parameters en het Nellcor
"Controleer sensor"-alarm, indien geconfigureerd
als niet-vergrendelend, gedeactiveerd tijdens een
actieve niet-invasieve bloeddrukmeting.
Aan het einde van een niet-invasieve
bloeddrukmeting gebeurt het volgende:
– Als er een SpO2 -alarmondergrens wordt
onderschreden, wordt het alarm na de validatie-
time-outperiode gegenereerd.
– Als er een SpO2 -alarmbovengrens wordt
overschreden, wordt er onmiddellijk een alarm
gegenereerd.
– Als een desaturatiealarmgrens wordt over-
schreden, wordt er onmiddellijk een alarm ge-
genereerd.
Zie pagina 474 als u deze functie wilt activeren of
deactiveren.
Invasieve drukken op nul stellen
Het op nul stellen van alle invasieve drukken met
de toets Alle nullen in de menubalk van de Cockpit
of met de toets
van de hemodynamische pods
(zie pagina 327) heeft de volgende effecten:
– Alle invasieve druk-, CPP-grensalarmen
statische alarmen voor CPP, CPP2, CPP3,
CPP4, APP en BPP worden onderdrukt vanaf
het moment waarop de toets wordt ingedrukt,
tot 30 seconden na voltooiing van de
nulstelling. Dat omvat een alarm voor een
losgekoppelde arteriële katheter.
Gebruiksaanwijzing – Infinity
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG8.0
Het op nul stellen van een individuele druk op een
specifieke invasieve drukpagina op de Cockpit (zie
pagina 327) heeft de volgende effecten:
– Het invasieve drukgrensalarm voor die
parameter wordt onderdrukt vanaf het moment
waarop de toets wordt ingedrukt, tot
30 seconden na voltooiing van de nulstelling.
– Als de op nul ingestelde parameter een
perfusiedruktype is (ICP, APP, BPP, CPP enz.)
of een arteriële druktype (ART, AOR, FEM,
AXL, RAD, UAP, BRA enz.), wordt het CPP-
grensalarm ook onderdrukt vanaf het moment
dat de toets wordt ingedrukt tot 30 seconden
nadat de nulinstelling is voltooid.
De volgende alarmcondities heffen de
onderdrukking op van alarmen veroorzaakt door
het op nul stellen van invasieve drukken:
– De parameter voor de invasieve druk ligt buiten
het meetbereik (te hoog/te laag).
– Storing in de hardware voor invasieve druk
zoals een storing in de transducer.
– Transducers niet aangesloten
– Hemodynamische pods niet aangesloten
– Een wedgedrukmeting die eindigt voordat de
nulstellingsperiode van 30 seconden eindigt,
activeert alleen de alarmgrens voor de
parameter PA M.
Privacy-modus
Wanneer de modus Privacy is geactiveerd, gebeurt
het volgende op de Cockpit:
– Alle patiëntgegevens worden verwijderd van de
display van de Cockpit en de M540, maar zijn
nog wel zichtbaar op het ICS (Infinity
CentralStation).
– Op de Cockpit en de M540 wordt het
alarmbericht Privacy – Scherm aantippen om
bewaking te hervatten weergegeven.
– De alarmbalk wordt gedeactiveerd.
Alarmen
143