De instellingen Auto weergave configureren
U kunt diverse functies uitvoeren binnen de pagina
Auto weergave. Met de volgende instellingen
worden de algemene instellingen beschreven voor
de pagina Auto weergave. Zie "Parameters voor
weergave configureren" op pagina 462 voor
gedetailleerde informatie over het instellen van de
weergavekenmerken van een parameter.
De beschikbare instellingen configureren
In de volgende stappen verwijzen de letters tussen
haakjes naar de afbeelding van de pagina Auto
weergave (zie pagina 460).
1 Open de pagina Auto weergave (zie
pagina 458).
2 Selecteer de weergavemodus door één van de
volgende twee toetsen naast
Weergavemodus:
– Auto (A) om de weergavemodus Auto te
selecteren (zie pagina 97).
– Handmatig (B) om de weergavemodus
Handmatig te selecteren (zie pagina 91).
3 Selecteer de toets Curven (E) om te bepalen
hoeveel curven er in het venster voor
parameterselectie kunnen worden
geselecteerd (N). Het aantal voor selectie
beschikbare curven is afhankelijk van de
aangekochte software- en hardwareopties:
Apparaat
Met optie
C500
12 of 16 curven
C700
16 curven
Selecteer de Layout-toets (F). Selecteer ver-
volgens de toets Links of Rechts (standaard)
om te bepalen of de curven links of rechts van
de parametervelden worden weergegeven.
4 Selecteer de toets Drukoverlap Uit (standaard),
Algemeen of Individueel (G) om de modus
Drukoverlap te activeren of te deactiveren.
Deze functie werkt alleen als de drukcurven in
aangrenzende kanalen worden weergegeven.
5 Selecteer de Parametervakken-toets (H) en
gebruik de draaiknop om het gewenste aantal
Gebruiksaanwijzing – Infinity
Zonder optie
10 curven
12 curven
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG8.0
weer te geven parametervelden te selecteren.
De beschikbare selecties zijn: Uit, 1, 2,
3 (standaard), 4, 5, 6.
OPMERKING
Wanneer de Parametervakken-waarde is
ingesteld op Uit, kan na een herstart een andere
waarde danUit worden weergegeven. Stel het
parameterveld opnieuw op Uit.
6 Selecteer de Layout-toets (I). Selecteer vervol-
gens de toets Boven of Onder (standaard) om
te bepalen of de curven langs de onder- of bo-
venrand van het scherm worden weergegeven.
7 Selecteer de toets Split scherm (J). Deze toets
wordt grijs weergegeven als de optie voor web-
enabled layouts is vergrendeld. De beschikbare
selecties zijn: Geen (standaard), Anesthesie
alles tonen, BIS toon alle, BIS/NMT toon alle,
CCO toon alle, ECG/ST, ECG/Bead., ECG
alles weergeven, Loops, SpO2 toon alles, ST
parameters, Multi-tab split scherm,
Trendtabel - autom., Trendtabel - handm.,
Beademing toon alle, IP toon alle.
Als u Geen selecteert, bevat het bewakingsge-
bied alleen real-time parameters. Met iedere
andere selectie wordt het bewakingsgebied ver-
deeld in twee vensters. In het rechtervenster
worden altijd de real-time parameters weerge-
geven. Zie "Communicatie tussen de M540 en
de Cockpit" op pagina 65 voor meer informatie.
8 Selecteer de toets Mini trends (K) om de weer-
gave van minitrends te activeren of deactiveren
of om een trendweergavetijd te selecteren (zie
pagina 95). De beschikbare selecties zijn: Uit,
10 min., 15 min., 20 min., 30 min. (standaard),
45 min., 1 u., 90 min., 2 u. en 4 u.
9 Selecteer de toets NIBD trend (L) om te kiezen
tussen de grafische en numerieke weergave
van de NIBP-minitrendweergave.
10 Schakel de Werkbalk-toets (M) naar Aan
(standaard) of Uit om de instellingswerkbalk
voor Auto weergave te activeren of te
deactiveren (zie pagina 461).
Systeemconfiguratie
461