De parameterprioriteit en -weergave configureren
In het venster voor parameterselectie verschijnt
een van de drie weergavesymbolen naast elk
parameterlabel. De symbolen geven aan hoe de
parameter op het scherm verschijnt:
de parameter wordt als een curve en een
parameterveld weergegeven
de parameter wordt als een parameterveld
weergegeven
de parameter wordt niet getoond
Parameters worden in aflopende volgorde op het
scherm weergegeven en nemen dezelfde positie
op het scherm in. Bijvoorbeeld de bovenste
parameter in het scherm voor parameterselectie
staat op de bovenste plaats in het hoofdscherm.
In de weergavemodus kunt u een parameter op
twee manieren configureren:
– Vanaf de pagina Auto weergave
– Met de instellingswerkbalk voor Auto weergave,
die onderaan in het scherm verschijnt als deze
is geactiveerd
In de handmatige weergavemodus kunt u een
parameter alleen configureren vanaf de pagina
Auto weergave (zie pagina 460).
De parameterprioriteit en -weergave
configureren op de pagina Auto weergave
In de volgende stappen verwijzen de letters tussen
haakjes naar de afbeelding van de pagina Auto
weergave (zie pagina 460).
1 Open de pagina Auto weergave (zie
pagina 458).
2 Selecteer het aantal curven dat moet worden
weergegeven met de toets Curven (E).
3 Selecteer het aantal curven dat moet worden
weergegeven met de Parametervakken-toets
(H).
Gebruiksaanwijzing – Infinity
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG8.0
4 Selecteer de parameter en verplaats deze met
de draaiknop omhoog of omlaag door het ven-
ster voor parameterselectie (N) totdat de ge-
wenste positie is bereikt. Terwijl u de parameter
omhoog of omlaag door de lijst verplaatst, kan
het weergavesymbool naast de parameter ver-
anderen. Bijvoorbeeld een parameter die eer-
der als parameterveld en curve
verschijnt alleen als parameterveld
omlaag door de lijst verplaatst.
5 Druk op de draaiknop om de selectie te
bevestigen.
De parameterprioriteit en -weergave
configureren met de instellingswerkbalk Auto
weergave
Indien geactiveerd (zie pagina 460), verschijnt de
instellingswerkbalk voor Auto weergave langs de
onderzijde van het scherm telkens wanneer u een
weergave met een component voor Auto weergave
selecteert. De instellingswerkbalk voor Auto
weergave functioneert dynamisch in combinatie
met het venster voor parameterselectie van de
pagina Auto weergave (zie pagina 462).
Wijzigingen die u op de ene plaats maakt, worden
automatisch op de andere plaats weergegeven.
Elke aangesloten parameter wordt voorgesteld als
een klein veld in de instellingswerkbalk voor Auto
weergave. De volgende illustratie is een voorbeeld
van de manier waarop in de instellingswerkbalk
voor Auto weergave de weergavemodus van para-
meters in het hoofdscherm wordt geïdentificeerd.
De symbolen boven de parameterlabel geven de
drie verschillende weergavemodi aan. Dezelfde
symbolen verschijnen in het venster voor parame-
terselectie van de pagina Auto weergave.
Systeemconfiguratie
verscheen,
als u die
463