Download Print deze pagina

Dräger Infinity Acute Care System Gebruiksaanwijzing pagina 98

Verberg thumbnails Zie ook voor Infinity Acute Care System:

Advertenties

Werkingsconcept
Profielen/status
Cockpits kunnen aan verschillende zorggebieden
worden aangepast. Deze aanpasbaarheid is voor
een deel te danken aan profielen. Hiermee kan het
klinisch personeel unieke instellingen vastleggen
voor de patiëntpopulaties van specifieke
zorggebieden.
Patiënt- en standaardprofielen
Een patiëntprofiel bestaat uit door de gebruiker
vastgelegde instellingen, die zijn aangepast aan
een specifieke patiëntcategorie (volwassen, pedia-
trisch, neonataal). Een profiel kan bijvoorbeeld
uniek zijn voor een populatie van volwassen patiën-
ten in een OR-omgeving met hoge acuïteit, terwijl
een ander profiel is gericht op neonatale patiënten
in een OR-omgeving met lage acuïteit. In een pro-
fiel worden de patiënt- en apparaatinstellingen op-
geslagen voor toekomstig gebruik. Met een profiel
worden tijdrovende configuratietaken, die anders
voor iedere bewakingssessie steeds opnieuw moe-
ten worden herhaald, geëlimineerd.
Voor elke patiëntcategorie kunt u vijf unieke
profielen instellen en opslaan. Elk van de vijf
profielen bevat een standaardprofiel van Dräger
dat niet kan worden gewijzigd.
Het Dräger-standaardprofiel wordt geactiveerd als
de Cockpit voor de eerste keer wordt gestart, als er
nieuwe software wordt geïnstalleerd of als de
fabriekswaarden worden hersteld.
Het door de gebruiker ingestelde standaardpatiënt-
profiel wordt geactiveerd wanneer een nieuwe pati-
ëntcategorie wordt geselecteerd. Verder wordt het
standaardpatiëntprofiel geactiveerd nadat patiënt-
gegevens fysiek dan wel via het netwerk zijn over-
gedragen.
98
Gebruiksaanwijzing – Infinity
De profielen zijn verdeeld in de volgende twee
categorieën:
– Patiënt- en standaardprofielen
– Systeemprofielen (zie pagina 105)
Het geselecteerde patiëntprofiel blijft onveranderd
onder de volgende omstandigheden:
– wanneer de Cockpit uit- en weer ingeschakeld
wordt;
– wanneer een patiënt wordt ontslagen;
– wanneer een monitor uit de Standby-modus
komt;
– wanneer een monitor uit de Privacy-modus komt.
Als een M540 in een IACS-configuratie wordt ge-
koppeld, overschrijft het profiel van de gekoppelde
Cockpit alle profielinstellingen van de M540. De
enige uitzonderingen vormen de volgende profielin-
stellingen die onveranderd blijven op de M540:
– Kabeltype
– etCO2 atm. druk
– SpO2-alarmvertraging
– Patiëntcategorie (volwassen, pediatrisch,
neonataal)
– Demografische gegevens
– Invasieve druklabels
– Temperatuurlabels
– QRS-detectiedrempel
– M540 offline detectie
– M540 accualarm
Na een patiëntontslag worden alle patiëntgegevens
gewist en wordt het meest recent gebruikte profiel
hersteld.
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG8.0

Advertenties

loading