Alarmen
Parameter
Standaard-
alarmstatus
NIBP M
Aan
neonataal
Stap:
1 mmHg of
0,1 kPa
ΔTx
Stap:
0,1 °C of
±
0,1
0,2 °F
Txa/b
Stap:
0,1 °C
of 0,1 °F
IBP S
volwassen
Stap:
(GD1 S tot
1 mmHg of
GD8 S,
0,1 kPa
LV S, PA S,
RV S, ART S,
AOR S,
FEM S,
AXL S,
RAD S,
UAP S,
BRA S)
Aan
(systolische
arteriële
druk,
PA S)
178
Gebruiksaanwijzing – Infinity
Bereik alarmgrenzen
Bovenste: 11 tot 130 mmHg
1,4 tot 17,3 kPa
Onderste: 10 tot 129 mmHg
1,3 tot 17,2 kPa
Bovenste: 0,1 tot 39,0 °C
0,2 tot 70,2 °F
Onderste: 0,0 tot 38,9 °C
0,0 tot 70,0 °F
Bovenste: 0,1 tot 50,0 °C
32,2 tot 122,0 °F
Onderste: 0,0 tot 49,9 °C
32,0 tot 121,8 °F
Bovenste: –49 tot
+400 mmHg
–6,5 tot
+53,3 kPa
Onderste: –50 tot
+399 mmHg
–6,6 tot
+53,2 kPa
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG8.0
Standaardwaar-
Standaard-
den voor boven-
waarden voor
grens
ondergrens
70 mmHg
40 mmHg
9,3 kPa
5,3 kPa
2,0 °C
0,0 °C
3,6 °F
0,0 °F
39,0 °C
34,0 °C
102,2 °F
93,2 °F
– 160 mmHg
– 90 mmHg
(21,3 kPa)
voor GP1 S
tot GD8 S,
ART S,
AOR S,
FEM S,
AXL S,
RAD S,
UAP S,
BRA S,
systolisch
arteriële druk,
LV S
– 35 mmHg
– 75 mmHg
(4,7 kPa)
voor PA S,
RV S
– 10 mmHg
Stan-
daard-in-
stelling
voor ar-
chiveren
Uit
Uit
Uit
Uit
(12,0 kPa)
voor GP1 S
tot GD8 S,
ART S,
AOR S,
FEM S,
AXL S,
RAD S,
UAP S,
BRA S,
systolische
arteriële
druk
(10,0 kPa)
voor LV S
(1,3 kPa)
voor PA S,
RV S