BEDIENING
8.6.2 Printinstellingen
Om de printinstellingen te veranderen, druk op de knop Printer.
Fig. 8.34
Menu Printinstellingen
Veranderen van de printinstellingen
Om ingestelde getalwaarden te veranderen:
1. Druk op één van de + / - knoppen, of
2. Druk op de getoonde waarde om via het numerieke toetsenbord een nieuwe waarde in te voeren.
Om selecteerbare instellingen te veranderen:
1. Raak de betreffende knop aan en de instelling verandert (wisselfunctie), of
2. Bij het aanraken van de knop verschijnt een keuzelijst waaruit de gewenste instelling kan worden
geselecteerd.
Continue afdrukken
Deze parameter kan worden ingesteld op Ja of Nee. Wanneer hij ingesteld is op Nee, maakt de printer iedere
keer een afdruk wanneer hij een printsignaal krijgt. Wanneer hij ingesteld is op Ja, begint de printer continu
af te drukken zodra een printsignaal is ontvangen en zolang als het printsignaal actief blijft (Hoog of Laag –
afhankelijk van de Printsignaal ingang actief instelling, zie ook paragrafen 7.4.3 en 0). De printer stopt met
afdrukken wanneer het printsignaal niet meer actief is. De afstand tussen de afdrukken wordt ingesteld met
de Adrukvertraging optie in Instellingen -> Afdrukken
Printer ID
Dit is een tekst of getal dat kan worden gebruikt om de printer te identificeren. Het printer ID kan in het
label worden gebruikt als label item en kan zo op het substraat worden afgedrukt.
Opmerking:
i
Het Printer ID wordt ook gebruikt door de KCC software om een printer in het netwerk weer te
geven op het beeldscherm. Gebruik een toepasselijke naam om de printer te identificeren.
8-26
kortho
KGJ X-series
H550 AE
Rev.: 006