Inhoudsopgave
Advertenties
11.6
Andere fouten/storingen
Tekenen van storing
De bijstookverwarming functioneert niet
hoewel deze door de regelaar vrijgegeven
is (bijv. in de spertijd door de netexploitant
(EVU-spertijd), de verwarming of de boiler
bereiken niet de gewenste temperatuur.
Geluiden in CV-circuit.
Watersporen onder of naast de warmte-
pomp.
Buitentemperatuur geeft -60 ºC aan.
Temperaturen in het CV-circuit te laag of te
hoog.
Te gering verwarmingsvermogen (onvol-
doende warm water en/of verwarmingstem-
peratuur)
Tab. 11.5 Andere fouten/storingen
Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02
Storingsdiagnose en -verhelping 11
Mogelijke oorzaak
De bijstookverwarming is via het lage tarief
aangesloten en dit tarief is momenteel door
de netexploitant geblokkeerd.
De veiligheidstemperatuurbegrenzer van de
bijstookverwarming is uitgevallen.
Bij hernieuwde activering mogelijke oorzaken:
Lucht in de CV-installatie. Verstopte vuilfil-
ter in de retour van de CV-installatie.
De verwarmingspomp is blijven staan of
loopt te langzaam.
Lucht in CV-circuit.
Vervuilingen in het CV-circuit.
Bivalentietemperatuur verkeerd ingesteld.
Pompvermogen van de verwarmingspomp
is verkeerd ingesteld, is verminderd of
pomp is defect.
De condensafvoer is verstopt.
Lekkages in CV-circuit.
Buitentemperatuurvoeler niet aangesloten
of defect.
Gewenste kamertemperatuur niet optimaal
ingesteld.
Verlagingstemperatuur niet optimaal inge-
steld.
Stooklijn niet optimaal ingesteld.
Verkeerde brijnbuizen.
Verkeerde brijnvloeistof.
Lucht in het brijncircuit.
Maatregel voor verhelpen
> Controleren of bijstookverwarming via
nachtstroom is aangesloten en er net
sprake is van een wachttijd van het ener-
giebedrijf.
> Veiligheidstemperatuurbegrenzer ont-
grendelen door de toets in te drukken.
> CV-circuit ontluchten. Verstopte vuilfilter
reinigen.
> Verwarmingspomp controleren en evt.
vervangen.
> CV-circuit ontluchten.
> CV-circuit spoelen.
> Bivalentietemperatuur (¬ tab. 9.10,
menu A3) wijzigen.
> Pompinstelling controleren (¬ tab. 9.6
menu C10).
> Pomp controleren op werking, evt. ver-
vangen.
> Condensaat binnenin het toestel wordt in
de condensbak verzameld en evt. onder
de warmtepomp afgevoerd (geen sto-
ring). Leidingisolatie binnenin het toestel
controleren, evt. extra isoleren om de
hoeveelheid condensaat te verminderen.
> CV-circuitcomponenten (pomp, bijstook-
verwarming, leidingen) op ondichtheden
controleren.
> Evt. schroefverbindingen vaster aan-
draaien en afdichtingen vervangen.
> Buitentemperatuurvoeler controleren.
> Gewenste kamertemperatuur (menu
¬ gebruiksaanwijzing) wijzigen.
> Verlagingstemperatuur (menu
¬ gebruiksaanwijzing) wijzigen.
> Stooklijn (¬ tab. 9.6, menu C2) wijzigen.
> Brijnbuizen m.b.t. richting en dimensione-
ring (lengte en diameter) controleren.
> Brijnvloeistof en ijsvlokpunt controleren.
> Rooster van de buitenunit van sneeuw
bevrijden. De toevoerlucht en afvoerlucht
moet vrij kunnen stromen.
> Op ontluchtingskleppen van de buiten-
eenheid drukken, evt. hulpset brijnont-
luchting installeren.
1,
1,
117
Advertenties
Inhoudsopgave
