6 Vullen van het CV- en het brijncircuit
> Sluit de drukleiding van de vulpomp aan het afsluit-
ventiel (62) aan.
> Sluit de afsluitventielen (63), (70) en (72).
> Open de afsluitventielen (62) en (64).
> Sluit een in de brijnvloeistof mondende slang aan het
afsluitventiel (61) aan.
> Open het afsluitventiel (61).
> Vul de brijnvloeistof met behulp van de vulpomp (67)
uit het brijnreservoir (66) in het brijncircuit.
6.3.3
Brijncircuit ontluchten
i
Het complete ontluchtings- en vulproces moet
minstens 45-60 minuten duren. Gedurende
deze tijd moeten de ontluchtingskleppen van
de buiteneenhe(i)d(en) met een tijdsinterval
van 5 minuten geopend en gesloten worden.
We raden aan om de hulpset brijnontluchting
voor de buiteneenheid te gebruiken, die een
ontluchting door één persoon aanzienlijk ver-
gemakkelijkt.
> Positioneer een tweede persoon aan de
buiteneenhe(i)d(en).
> Verwijder de in leveringstoestand opgestoken, door-
zichtige beschermdoppen van de ontluchtingsventie-
len aan de buiteneenheid en gooi ze weg. U hebt deze
niet meer nodig.
> Open de ontluchtingsventielen (69) van de
buiteneenhe(i)d(en).
> Start de vulpomp (67) om het brijncircuit te vullen.
> Laat de vulpomp (67) lopen.
> Sluit de ontluchtingsventielen van de buiteneenhe(i)
d(en) zodra brijnvloeistof uit de ontluchtingsventie-
len (69) komt.
> Open evt. alle andere afsluitventielen die in ¬ afb. 6.4
en 6.5 niet getoond zijn.
> Open en sluit de ontluchtingsventielen (69) van de
buiteneenhe(i)d(en) in tijdsintervallen van 5 minuten
altijd opnieuw kortstondig tot er geen lucht meer
naar buiten komt.
> Open het afsluitventiel (63) opdat de lucht in de buis-
leiding tussen de afsluitventielen (61) en (62) kan ont-
snappen.
> Sluit het afsluitventiel (61).
48
6.3.4 Druk in het brijncircuit opbouwen
Voor een perfecte werking van het brijncircuit is een vul-
druk van 2,0 bar vereist. Het veiligheidsventiel opent bij
3 bar.
1
Afb. 6.6 Vulpeil van het brijnexpansievat controleren
> Zet het brijncircuit met de vulpomp (67) onder druk
tot het brijnexpansievat (1) hoogstens tot tweederde
gevuld is en de druk niet boven 3 bar stijgt.
> Sluit nu ook het afsluitventiel (62).
> Schakel de vulpomp (67) uit.
> Open het veiligheidsventiel (60) om een eventuele
overdruk boven de gewenste vuldruk van 2,0 bar en
onder de uitschakeldruk van het veiligheidsventiel van
3 bar te laten ontsnappen. Het brijnexpansievat moet
voor tweederde met vloeistof zijn gevuld.
> Herhaal de bewerking eventueel.
> Verwijder beide slangen aan de ventielen (61) en (62).
De verdere ontluchting vindt na de ingebruikneming van
de warmtepomp plaats (¬ hoofdst 8.1.4).
> Bewaar eventuele resten van de brijnvloeistof in een
geschikt, afgesloten recipiënt (bijv. plastic bus) om
later bij te vullen.
> Op het recipiënt het type brijnvloeistof en de concen-
tratie vermelden.
> Geef het recipiënt aan de gebruiker door om te bewa-
ren.
> Wijs de gebruiker op het gevaar voor brandwonden bij
de omgang met brijnvloeistof.
Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02