Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Verbindingsleidingen Tussen Buiteneenheid En Binneneenheid Plaatsen - Vaillant geoTHERM VWL 61/3 S Installatiehandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

4 Montage
Afb. 4.11 Juiste plaatsing condensaatafvoerbuis
> Plaats als condensaatafvoerbuis een verticaal val-
lende buis ³ DN 110 in de vorstvrije grond.
i
Zorg ervoor dat de afvoerbuis precies verti-
caal zonder bochten verloopt en in de vorst-
vrije zone eindigt.
> Maak een vorstveilig fundament met voldoende
draagvermogen. Neem hierbij de regels van de bouw-
techniek en de bij de aanbevolen installatiesets VWL S
voor PE-buizen gevoegde handleidingen in acht.
De buiteneenheid kan optioneel ook op trottoirtegels
opgesteld worden.
4.3.2 Verbindingsleidingen tussen buiteneenheid en
binneneenheid plaatsen
b
Opgelet!
Beschadigingsgevaar door omhoog komen
van de grond door bevroren bodem!
Bij bedrijfstemperaturen dichtbij de vorst-
grens kan de grond in de zone van de PE-bui-
zen bevriezen en zo het bouwwerken door
omhooggekomen grond beschadigen.
> Isoleer alle onder gebouwen, terrassen,
paden etc. te plaatsen PE-leidingen damp-
diffusiedicht.
> Plaats PE-buizen in de grond indien moge-
lijk op een afstand van 70 cm van elkaar en
van voedingsleidingen in de omgeving (uit-
gezonderd elektrische leidingen).
20
i
Houd de afstand tussen buiteneenheid en bin-
neneenheid zo gering mogelijk en minimali-
seer het gebruik van bochtstukken en knie-
stukken, omdat elk hierdoor veroorzaakt, bij-
komend drukverlies de efficiëntie vermindert.
> Plaats de PE-buizen volgens de geldende technische
richtlijnen.
> Gebruik tot een totale leidinglengte < 20 m PE-buis
met DN 32 (bijv. PE 80/100, buitendiameter 40 mm,
wanddikte 3,7 mm).
> Gebruik vanaf een totale leidinglengte < 20 m en
£ 60 m PE-buis met DN 40 (bijv. PE 80/100, buitendia-
meter 50 mm, wanddikte 4,6 mm).
> Bereken bij het gebruik van meer dan 8 PE-bochtstuk-
ken 2 m buisleiding per bochtstuk meer.
i
Gebruik bij het gebruik van Cu-buis alleen Cu-
buis met een doorsnede van ³ 35 mm. Het
gebruik van een kleinere doorsnede (bijv.
Cu 28 mm) heeft hoge drukverliezen tot
gevolg (2 m Cu 28 = 8 m Cu 35).
i
Als de voorgeschreven leidingdoorsnedes
(¬ hoofdst. 4.3) niet in acht genomen worden,
dan kunnen verlies aan efficiëntie en vermin-
derd jaarrendement het gevolg zijn.
De totale lengte (verbindingsleidingen van de warmte-
pomp naar de buiteneenheid en van de buiteneenheid
naar de warmtepomp- mag maximaal 60 m bedragen.
> Zorg bij een bovengrondse plaatsing van de PE-buizen
evt. voor bescherming tegen UV-straling.
B
A
 10m DN 32*
 10m  30m DN 40*
Afb. 4.12 Koppeling van twee buiteneenheden met nodige
afsluitinrichtingen (* enkel traject)
> Als twee buiteneenheden hydraulisch aangesloten
moeten worden (bij de warmtepomptypes VWL 141/3 S
en 171/3 S) schakelt u de buiteneenheid volgens het
Tichelmann-principe. Hierbij heeft de buiteneenheid
met de kortste voorloop de langste retour.
> Installeer voor de ontluchting van elke individuele bui-
teneenheid telkens 2 afsluiteenheden.
Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02
A
B

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave