Legionellabeveiliging
De functie „Legionellabeveilig." dient om kiemen in de
boiler en in de buisleidingen te doden.
Eén keer per week wordt een aangesloten boiler op een
temperatuur van ca. 75 °C gebracht.
> Activeer in het codeniveau de functie „Legionellabe-
veilig." afhankelijk van de plaatselijke voorschriften en
de boilergrootte. Activeer bij boilers met een drinkwa-
tervolume van 400 l of meer deze functie. Stel daar
een starttijd en een startdag (dag) in waarop de
opwarming moet plaatsvinden (¬ tab. 9.6, menu C9).
9.3.3
Extra functies via vrDIALOG
Parametrering/ alarmering/ diagnose op afstand
Het is mogelijk om de warmtepomp via vrDIALOG 810/2
of vrnetDIALOG 840/2 resp. 860/2 via onderhoud op
afstand een diagnosticeren en in te stellen. Meer infor-
matie hierover vindt u in de ¬ handleidingen van de
warmtepomp.
vrDIALOG 810/2 (eBUS) stelt u in staat via de computer-
ondersteunde grafische visualisatie en configuratie cv-
toestellen en regelsystemen te optimaliseren en zo een
mogelijke energiebesparing te realiseren.Hierdoor kunt u
op ieder moment een optisch beeld krijgen van de pro-
cessen binnen uw regelsysteem en kunt u deze beïnvloe-
den. Met deze programma's is het mogelijk verschillende
systeemgegevens op te nemen en grafisch te bewerken,
toestelconfiguraties te laden, online te wijzigen en op te
slaan en informatie in rapportvorm op te slaan.
Via vrDIALOG 810/2 kunt u alle instellingen van de
warmtepomp alsmede verdere instellingen voor optima-
lisatie uitvoeren.
Regeling met vaste waarde
Door deze functie kunt u onafhankelijk van de weersaf-
hankelijke regeling een vaste aanvoertemperatuur via
vrDIALOG instellen.
9.4
Regelingsprincipe
9.4.1
Mogelijke CV-installatiecircuits
Aan de weersafhankelijke energiebalansregelaar van de
warmtepomp kunnen de volgende CV-installatiecircuits
aangesloten worden:
– een CV-circuit,
– een indirect verwarmde boiler,
– een warmwatercirculatiepomp,
– een buffercircuit.
Voor de uitbreiding van het systeem kunt u met behulp
van een buffercircuit maximaal zes extra mengercircuit-
modules VR 60 (toebehoren) met elk twee mengcircuits
aansluiten.
Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02
Aanpassing aan de CV-installatie 9
De mengcircuits worden geprogrammeerd via de rege-
laar aan de bedieningsconsole van de warmtepomp.
Voor een comfortabelere bediening kunt u voor de eer-
ste acht CV-circuits de afstandsbedieningen VR 90 aan-
sluiten (¬ hoofdst. 7.8.1).
9.4.2
Energiebalansregeling
Als u een CV-installatie volgens de voorbeelden voor
hydraulisch schema 1 of 3 (¬ hoofdst. 5.3. of 5.5) geïn-
stalleerd hebt, voert de regelaar een energiebalansrege-
ling uit.
Voor een rendabele en storingsvrije werking van een
warmtepomp is het belangrijk de start van de compres-
sor te reglementeren. De aanloop van de compressor is
het moment waarop de hoogste belastingen optreden.
Met behulp van de energiebalansregeling is het mogelijk
starts van de warmtepomp tot een minimum te beper-
ken, zonder af te zien van het comfort van een behaag-
lijk klimaat.
Net als bij andere weersafhankelijke CV-thermostaten
bepaalt de thermostaat via de registratie van de buiten-
temperatuur m.b.v. een stooklijn een gewenste aanvoer-
temperatuur. De energiebalansregeling gebeurt op grond
van deze gewenste aanvoertemperatuur en de actuele
aanvoertemperatuur, waarvan het verschil per minuut
wordt gemeten en opgeteld:
1 graadminuut [°min] = 1 K temperatuurverschil in het
verloop van 1 minuut
Bij een bepaald warmtetekort (in de regelaar vrij instel-
baar, ¬ tab. 9.6, menu C2 „Compr. start bij") start de
warmtepomp en schakelt pas opnieuw uit als de toege-
voerde hoeveelheid water gelijk is aan het warmtetekort.
Hoe groter de ingestelde negatieve getallenwaarde is,
des te langer zijn de intervallen waarin de compressor
loopt of stilstaat.
i
Als u een afstandsbediening VR 90 aangeslo-
ten hebt, mag u deze niet als thermostaatre-
gelaar configureren, omdat anders de voorde-
len van de energiebalansregeling ongedaan
gemaakt worden.
77