7 Elektrische installatie
7.5
Binneneenheid aan stroomvoorziening
aansluiten
> Leid de stroomkabel(s) door het langgat in de achter-
wand van het toestel (¬ afb. 3.5, pos. 6).
> Leid de kabels door het toestel, door de passende tre-
kontlastingen en naar de klemmen van de klemmen-
lijst.
> Voer de aansluitbedrading volgens de bedradings-
schema's (¬ hoofdst. 7.5.1 - 7.5.6) uit.
> Draai de trekontlastingen vast.
De netexploitanten bieden verschillende soorten voeding
voor warmtepompen aan. De warmtepomp kan met ver-
schillende soorten netvoeding worden gebruikt. Op de
volgende pagina's zijn drie aansluitmethoden beschre-
ven.
54
Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02