> Verhelp de storing met de daar genoemde maatrege-
len.
> Start de zelftest daarna opnieuw bij „1".
> Als u alleen het brijncircuit wilt ontluchten (bijv 's
nachts), kies dan zelftest „30".
Terwijl de ontluchtingsfunctie actief is, wisselt de brijn-
pomp tijdens het eerste uur tussen 5 min. werking (ver-
mogen 100%) en 5 min. stilstand. Daarna wisselt de
brijnpomp voor de resterende duur tussen 50 min. wer-
king en 10 min. stilstand.
> Controleer of het vloeistofpeil in het brijnexpansievat
gestabiliseerd is, d.w.z. niet meer aan grote schomme-
lingen onderhevig is.
> Laat de brijnpomp verder lopen opdat de in het brijn-
circuit voorhanden lucht in het brijnexpansievat opge-
vangen kan worden. Door het ontsnappen van de
lucht daalt het vloeistofpeil in het brijnexpansievat en
moet het opnieuw bijgevuld worden (¬ hoofdst. 6.3).
> Open het veiligheidsventiel aan het brijnexpansievat
(¬ afb. 5.8, pos. 42a) om een eventuele overdruk
boven de gewenste vuldruk van 2,0 bar en onder de
uitschakeldruk van het veiligheidsventiel van 3 bar te
laten ontsnappen. Het brijnexpansievat moet voor 2/3
met vloeistof zijn gevuld.
Peil van de brijnvloeistof controleren
In de eerste maand na de ingebruikneming van de CV-
installatie kan het niveau van de brijnvloeistof een beetje
dalen, wat heel normaal is. Het niveau kan ook naarge-
lang temperatuur van de warmtebron variëren. Het
niveau mag echter in geen geval zo ver dalen dat het in
het brijnexpansievat niet meer zichtbaar is.
Het vulpeil is correct als het brijnexpansievat voor 2/3 is
gevuld.
> Vul brijnvloeistof bij als het niveau zover daalt dat het
in het brijnexpansievat nauwelijks nog zichtbaar is.
8.1.5
CV-circuit controleren en ontluchten
> Als voor het ontluchten van het CV-circuit het hand-
matig schakelen van de CV-pomp en van het omscha-
kelventiel verwarming/boilerlading nodig, is, voer dit
dan via het menu A5/A6 uit (¬ hoofdst. 9.7.4).
8.1.6
Evt. boiler ontluchten
Als een externe boiler aangesloten is:
> open alle warmwateraftappunten in het huis.
> Sluit alle aftappunten zodra er warm water uit komt.
Installatiehandleiding geoTHERM 0020106300_02
8.2
CV-installatie aan de gebruiker overhandigen
> Instrueer de gebruiker over de bediening van de installa-
tie. Beantwoord al zijn vragen. Wijs de gebruiker vooral
op de veiligheidsvoorschriften die hij in acht moet
nemen.
> Informeer de gebruiker over de noodzaak om de installa-
tie volgens de opgegeven intervallen te laten onderhou-
den.
> Geef de gebruiker alle voor hem bestemde handleidingen
en toestelpapieren, zodat hij ze kan bewaren.
> Maak de gebruiker erop attent dat de handleidingen in
de buurt van de warmtepomp bewaard moeten worden.
b
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door deactivering
van componenten voor de vorstbeveiliging
> Informeer de gebruiker over de voorwaar-
den voor het noodbedrijf en de automati-
sche vorstbeveiligingsfunctie.
Sommige gebruikers wensen de totale uitschakeling van
de elektrische bijstookverwarming.
Wordt in het menu C7 (¬ tab. 9.6) „Bijstook verwar-
ming" voor „CV bedrijf" en „Bedrijf Warm water" „geen
BE" ingesteld, wordt het noodbedrijf niet ondersteund.
De functie vorstbeveiliging is echter tot mogelijk (wordt
automatisch geactiveerd).
Wordt in het menu A3 (¬ tab. 9.9) „Hydraulische verbin-
ding van de bijstookverwarming" „geen" ingesteld, is
noch het noodbedrijf nog de vorstbeveiligingsfunctie
mogelijk.
Af fabriek is de interne elektrische bijstookverwarming
verbonden door de instelling „intern" in het menu A3.
Inbedrijfstelling 8
73