2. Kies de optie PES. Er worden knoppen voor de S1-S5-pulsen en de bijhorende
burstcycluslengtes weergegeven.
3. Kies de gewenste waarde voor de S1-S5-intervallen (Figuur 7-4 op pagina 7-7). U kunt dit
doen door een waardevakje voor het gewenste S-interval te selecteren en een waarde uit
het vakje te kiezen of door de plus- of minsymbolen te gebruiken om de weergegeven
waarde in het waardevakje te wijzigen.
Figuur 7-4. Opties voor PES-inductie
4. Kies het keuzevakje Activeren.
5. Kies (niet ingedrukt houden) de knop Induceren om de afgifte van de pulstrein te starten.
Als het geprogrammeerde aantal S1-pulsen is afgegeven, begint de pulsgenerator de
geprogrammeerde S2-S5-pulsen af te geven. Deze worden opeenvolgend toegediend tot
er een puls komt die is ingesteld op Uit (bijv. als S1 en S2 op 600 ms zijn ingesteld en S3
staat op Uit, dan zullen S3, S4 en S5 niet worden afgegeven). Als de inductie eenmaal
is gestart, zal de afgifte van PES niet worden gestopt als u de telemetrische verbinding
verbreekt. (Druk op de knop THERAPIE AFBREKEN terwijl telemetrie actief is om de afgifte
van inductie te stoppen.)
6. De PES-inductie is voltooid als de stimulatietrein en extra stimuli zijn afgegeven; op dat
moment begint de pulsgenerator automatisch met detectie.
OPMERKING: Zorg ervoor dat de PES-inductie voltooid is voordat er een andere inductie
wordt gestart.
OPMERKING: Als PES wordt gebruikt om een gedetecteerde aritmie (en een daarna
verklaarde episode) te beëindigen, wordt de episode beëindigd als het commando voor PES is
gegeven, ongeacht of deze al dan niet slaagt. Er kan een nieuwe episode worden verklaard
nadat de PES-inductie is voltooid. De PES zelf wordt niet in de therapiehistorie opgenomen. Dit
kan ertoe leiden dat er in de therapiehistorie meerdere episodes worden geteld.
OPMERKING: Real-time EGM's en geannoteerde event-markers blijven gedurende de gehele
testreeks zichtbaar op het scherm.
50 Hz/handm. burststimulatie
50 Hz stimulatie en Handmatige burststimulatie worden allebei gebruikt om aritmieën op
te wekken of te beëindigen waarneer ze worden afgegeven aan de gewenste kamer. De
stimulatieparameters kunnen worden geprogrammeerd voor Handmatige burst, maar zijn vast
ingesteld voor 50 Hz stimulatie.
Handmatige burst- en 50 Hz stimulatiepulsen worden afgegeven in de XOO-modus (waarbij X de
kamer is) op de geprogrammeerde parameters voor EF-teststimulatie. Er worden parameters
voor back-upstimulatie voorzien voor Atriale handmatige burst en 50 Hz.
OPMERKING: Tijdens EF-testen is er bij eenkamerapparaten geen back-upstimulatie
beschikbaar.
ELEKTROFYSIOLOGISCHE TESTEN
INDUCTIEMETHODES
7-7