3-10
TACHYARITMIETHERAPIE
ANTITACHYCARDIE-STIMULATIE: THERAPIEËN EN PARAMETERS
•
Wanneer het Koppelingsinterval adaptief wordt geprogrammeerd, past het Koppelingsinterval
zich na redetectie niet opnieuw aan als de volgende opties op Aan zijn geprogrammeerd
(groter dan nul):
–
–
Burst-cycluslengte (BCL)
De Burstcycluslengte bepaalt het interval tussen stimulatiepulsen na het Koppelingsinterval.
Deze timing wordt op dezelfde manier geregeld als het Koppelingsinterval: frequentie aangepast
aan de gedetecteerde tachycardie of vaste intervallen aangegeven in ms.
OPMERKING: Een adaptieve BCL wordt op dezelfde manier beïnvloed als een adaptief
Koppelingsinterval; de gemiddelde cycluslengte wordt niet voortdurend opnieuw berekend voor
verdere bursts wanneer Scanafname of Koppelingsintervalafname op Aan staan.
De volgende parameters kunnen geprogrammeerd worden om de burstcyclus lengte tijdens
een ATP-schema te doen afnemen:
•
Rampafname regelt de timing van pulsen binnen een bepaalde burst
•
Scanafname regelt de timing van pulsen tussen bursts
Minimum Interval
Het Minimuminterval begrenst het Koppelingsinterval en de BCL in Burst, Ramp en Scan.
Als het Koppelingsinterval deze grens heeft bereikt, behouden volgende Koppelingsintervallen
deze minimumwaarde. Voor de BCL geldt hetzelfde: als deze de grens bereikt, behouden
volgende BCL's dezelfde minimumwaarde. Het Koppelingsinterval en de BCL kunnen
onafhankelijk van elkaar de grenswaarde bereiken.
Burstschema
Een Burstschema is een reeks nauwkeurig getimede stimulatiepulsen, bedoeld om re-entry te
onderbreken. Deze reeks pulsen wordt gewoonlijk afgegeven met een frequentie hoger dan die
van de tachycardie van de patiënt.
Een ATP-schema wordt een Burst genoemd (zoals aangegeven op het PRM-scherm) als de
timing van alle stimulatie-intervallen binnen een burst gelijk is. De eerste BCL van iedere Burst
wordt bepaald door de geprogrammeerde BCL. Wanneer het aantal geprogrammeerde pulsen
in een Burst groter is dan één, kunt u de BCL gebruiken om de timing te regelen tussen deze
gestimuleerde pulsen (Figuur 3-12 op pagina 3-11).
Koppelingsintervalafname: de grootte van de afname bepaalt de timing van de eerste
puls in de volgende bursts
Scanafname: de grootte van de afname bepaalt de timing van de tweede puls in de
volgende bursts