4-4
STIMULATIE THERAPIEËN
BASISPARAMETERS
Atriale stimulatiemodi
In de modi DDD(R), DDI(R) en AAI(R) kan atriumstimulatie ineffectief zijn als er sprake is
van chronisch atriumfibrilleren of flutter of van een atrium dat niet reageert op elektrische
stimulatie. Bovendien kunnen klinisch significante geleidingsstoornissen een contra-indicatie
voor atriumstimulatie vormen.
WAARSCHUWING: Gebruik geen atriale trackingmodi bij patiënten met chronische refractaire
atriale tachyaritmieën. Het tracken (volgen) van atriale aritmieën kan resulteren in ventriculaire
tachyaritmieën.
OPMERKING: Als een aparte pacemaker gewenst is, wordt het gebruik van een dedicated
bipolaire pacemaker aanbevolen ("Interactie met pacemakers" op pagina B-1).
OPMERKING: Raadpleeg "Gebruik van atriale informatie" op pagina 2-4 voor meer informatie
over de apparaatprestaties wanneer de atriale lead geprogrammeerd staat op Uit.
Neem in geval van vragen met betrekking tot het afstemmen van de therapie op de individuele
patiënt contact op met Boston Scientific aan de hand van de informatie op de achterzijde.
Basisfrequentie (LRL)
De LRL is het aantal pulsen per minuut waarmee de pulsgenerator stimuleert wanneer er geen
intrinsieke activiteit wordt gedetecteerd.
Zolang het ventrikel wordt gestimuleerd (of als een PVC optreedt), wordt het interval
van één ventriculair event naar het volgende getimed. Wanneer een event in het
ventrikel wordt gedetecteerd (bijv. wanneer intrinsieke AV-geleiding plaatsvindt voordat
het AV-interval verstreken is), schakelt de timing over van ventriculaire timing naar
aangepaste atriale timing (Figuur 4-1 op pagina 4-4). Deze timingovergangen zorgen voor
nauwkeurige stimulatiefrequenties daar het verschil tussen de intrinsieke AV-geleiding en het
geprogrammeerde AV-interval wordt toegepast op het volgende V-A-interval.
AV
Overgang van V–V timing naar A–A timing
Overgang van A–A timing naar V–V timing
Afbeelding van timingovergangen (d = het verschil tussen AV-interval en het AV-interval in de eerste cyclus waarbij
intrinsieke geleiding optreedt. De waarde van d wordt toegepast op het volgende V-A-interval voor een soepele overgang
zonder de A-A-intervallen te beïnvloeden).
Figuur 4-1. LRL timingoverdrachten
VA
VA
AV
AA
AA
AA
VA + d
d
AV
AV
VA
AA
AV
VA
VA