Als de modus omschakelt, vindt er back-upstimulatie plaats op de geprogrammeerde ATR/VTR-
terugval Basisfrequentie en gebruikt de geprogrammeerde ATP ventriculaire Pulsduur- en
Amplitude waarden.
Het apparaat voorziet het AV-interval automatisch voor de laagste geprogrammeerde
tachyfrequentiedrempel als atriale stimulatie optreedt dicht bij de bovenste frequentie grens.
Ventricular Rate Regulation (VRR)
VRR zorgt voor een afname van de variabiliteit van de V-V cycluslengte tijdens gedeeltelijk
doorgeleide atriale aritmieën doordat de ventriculaire stimulatiefrequentie enigszins wordt
verhoogd.
Met het VRR-algoritme wordt een door VRR geïndiceerd stimulatie-interval berekend, op
basis van een gewogen totaal van de huidige V-V-cyclusduur en de voorgaande door VRR
geïndiceerde stimulatie-intervallen.
•
Gestimuleerde intervallen hebben meer invloed dan gedetecteerde intervallen, in die zin
dat gestimuleerde events een vermindering in de door VRR geïndiceerde frequentie
teweegbrengen.
•
Bij gedetecteerde intervallen kan de door VRR geïndiceerde frequentie worden verhoogd; de
invloed daarvan wordt echter getemperd door de voorafgaande historie.
•
De VRR-geïndiceerde frequentie wordt verder beperkt door de LRL en de VRR MPR.
Wanneer VRR in trackingmodi op aan is geprogrammeerd, is het alleen actief als er een ATR
mode switch is opgetreden. Zodra er weer sprake is van normale trackingmodus aan het einde
van de atriale aritmie, wordt VRR inactief. In trackingmodi waar zowel Rate Smoothing als VRR
op aan zijn geprogrammeerd, zal Rate Smoothing worden gedeactiveerd wanneer VRR actief is
tijdens ATR en wordt het opnieuw geactiveerd als ATR eenmaal eindigt.
Wanneer VRR op aan is geprogrammeerd in niet-trackingmodi, is het continu actief en werkt de
VRR-geïndiceerde stimulatiefrequentie en het afgevlakte gemiddelde na elke hartcyclus bij.
Ventricular rate regulation Maximale Stimulatiefrequentie (VRR MPR)
De VRR MPR beperkt de maximale stimulatiefrequentie voor VRR.
VRR werkt tussen de LRL en de MPR.
Atriale Flutterrespons (AFR)
De Atriale Flutterrespons is ontwikkeld om:
•
Stimulatie te verhinderen in de kwetsbare periode na atriale detectie. Stimulatie in de
kwetsbare periode kan optreden als een atriale puls is gepland kort na een refractaire atriale
detectie.
•
Onmiddellijke niet-tracking van atriale frequenties hoger dan de AFR Triggerfrequentie
bieden.
Het niet-trackinggedrag blijft bestaan zolang de atriale events continu de AFR Triggerfrequentie
overschrijden.
Voorbeeld: als AFR op 170 min
binnen de PVARP of een eerder getriggerd AFR-interval, een AFR-venster van 353 ms
(170 min
). Atriale detectie in de AFR wordt ingedeeld als detectie binnen een refractaire periode
-1
is geprogrammeerd, begint een gedetecteerd atriaal event
-1
STIMULATIE THERAPIEËN
ATRIALE TACHYRESPONS
4-23