Inhoudsopgave
Advertenties
4-6
STIMULATIE THERAPIEËN
BASISPARAMETERS
•
ATR
•
Parameters voor Rate Smoothing en sensorinput
OPMERKING:
Ten behoeve van atriale tachycardiedetectie en voor histogramdoeleinden, worden atriale slagen
gedetecteerd tijdens de gehele hartcyclus (behalve tijdens atriale blanking), inclusief AV-interval
en PVARP.
Voorbeelden
Als de atriale frequentie hoger is dan de MTR, dan wordt het AV-interval progressief langer (AV')
tot een occasionele P-golf niet wordt gevolgd omdat ze binnen de atriale refractaire periode
valt (Figuur 4-2 op pagina 4-6). In dat geval zal verlies van 1:1 tracking optreden, waarbij de
pulsgenerator de gestimuleerde ventriculaire frequentie synchroniseert op de volgende tracked
P-golf (pacemaker Wenckebach).
AV PVARP
Figuur 4-2. Wenckebach-achtig gedrag bij MTR
Bij het tracken van hoge atriale frequenties kan een ander type van hoogfrequentiegedrag van de
pulsgenerator (2:1 blok) optreden. Bij dit type gedrag treedt elk ander intrinsiek atriaal event op
tijdens PVARP en wordt derhalve niet getracked (Figuur 4-3 op pagina 4-6). Dit resulteert in een
ratio van 2:1 van atriale-naar-ventriculaire events ofwel een plotselinge daling van de ventriculaire
stimulatiefrequentie tot de helft van de atriale frequentie. Bij snellere atriale frequenties kunnen
verscheidene atriale events binnen de TARP-periode vallen, waardoor de pulsgenerator slechts
iedere derde of vierde P-golf volgt. Het blok treedt dan op bij de frequenties zoals 3:1 of 4:1.
AV
PVARP
Afbeelding van een pacemaker 2:1 block, waarbij iedere tweede P-golf binnen het PVARP-interval valt.
Figuur 4-3. Pacemaker 2:1 block
Maximale Sensorfrequentie (MSR)
De MSR is de maximale stimulatiefrequentie die als gevolg van frequentieadapterende
sensorsturing door de accelerometerinput toegestaan wordt.
MTR
MTR
MTR
AV PVARP
AV'
PVARP
AV
PVARP
MTR
MTR
AV PVARP
AV'
PVARP
AV
PVARP
AV
PVARP
Advertenties
Inhoudsopgave
