172 Programmakenmerken
Opmerking: Units voorzien van een hoofdmagneetschakelaar moeten uitgerust zijn
met een hold-circuit (bijvoorbeeld om het stuurcircuit van de magneetschakelaar
gesloten te houden tijdens een korte onderbreking van de voeding.
T
f
U
M
out
DC
(Hz)
(N·m)
(Vdc)
160
80
520
120
60
390
80
40
260
40
20
130
U
= Spanning van de tussenkring van de omvormer, f
DC
de omvormer, T
= Motorkoppel
M
Spanningsuitval bij nominale belasting (f
daalt tot de ondergrens. De regelaar houdt de spanning op peil zolang de voedingsspanning is
uitgeschakeld. De omvormer laat de motor als generator draaien. Het motortoerental zal
dalen, maar de omvormer blijft in bedrijf zolang de motor voldoende kinetische energie heeft.
Implementeren van de onderspanningsregeling (werking bij korte
spanningsuitval)
Implementeer de onderspanningsregeling-functie als volgt:
• Controleer dat de onderspanningsregeling-functie van de omvormer vrijgegeven
is via parameter
• Parameter
21.01 Start modus
modus) of parameter
om vliegende start (starten met een draaiende motor) mogelijk te maken.
Als de installatie voorzien is van een hoofdmagneetschakelaar, voorkom dan dat
deze aangesproken wordt bij de voedingsverbreking. Gebruik bijvoorbeeld een
tijdsvertragingsrelais (hold) in het besturingscircuit van de magneetschakelaar.
WAARSCHUWING! Zorg dat de vliegende herstart van de motor geen gevaar
zal veroorzaken. Indien u twijfelt, implementeer dan de
onderspanningsregeling-functie niet.
1,6
5,8
out
30.31 Onderspanning
moet ingesteld zijn op
21.19 Scalar start modus
8
11,2
= Uitgangsfrequentie van
out
= 40 Hz). De gelijkspanning van de tussenkring
regeling.
Automatisch
op
Automatisch
U
input power
U
DC
f
out
T
M
(s)
t
15,4
(in vector
(in scalar modus)