UPS 1
Fig. 5.4.1-7 Opstelling van het RPA-systeem
5.4.2
Plaats van de batterij
Voor een betrouwbare werking van de batterij is een goed geventileerde omgeving met een
gecontroleerde temperatuur vereist.
De optimale omgevingstemperatuur voor de batterij is 20°C (68°F) tot 25°C (77°F).
Iedere extra 10°C (21°F) boven een omgevingstemperatuur van 25°C (77°F) zal de levensduur van
batterijen met klepregeling met de helft doen afnemen.
Batterijen van grotere UPS-systemen wordt gewoonlijk in een rek gemonteerd of in een aparte
batterijkast geplaatst.
Bij de installatie en montage dienen plaatselijk geldende voorschriften en de instructies van de
leverancier in acht te worden genomen.
De stroomonderbreker c.q. zekeringsdoos van de batterij moet zo dicht mogelijk bij de batterij worden
geplaatst.
WAARSCHUWING !
Het installeren en aansluiten van een batterij dient te worden uitgevoerd door
bevoegd SERVICEPERSONEEL.
Lees de veiligheidsinstructies nauwkeurig alvorens over te gaan tot de installatie.
Read all safety instructions before proceeding with the installation (see Section 1).
Bij het ontladen en/of laden van de batterijen kan waterstofgas worden gevormd;
zorg om die reden dat de ruimte voldoende wordt geventileerd en dat wordt
voldaan aan norm EN50272-2.
Modifications reserved
GE_UPS_OPM_SGS_XCE_60K_M12_1NL_V020.docx
Critical Power
UPS
3 - 4 - 5 - 6
UPS 2
Bij een Parallel Systeem:
plaats de UPS-modules indien
mogelijk in de juiste volgorde (het
nummer staat op de verpakking).
De
units
hebben
verschillende
afhankelijk van hun plaats in het
Parallel Systeem.
Indien de units "zij aan zij" staan
opgesteld, moeten de zijpanelen op
alle units zijn geplaatst.
Handleiding SG Series 60 & 120 PurePulse
namelijk
instellingen,
Pagina 30/123
™
CE S1