Bij systemen met meerdere boilers en een verschillende nominale / maximale tem-
peratuur van de boilers worden alle boilers eerst op de nominale boilertempera-
tuur, daarna op de maximale boilertemperatuur geladen (conform hun prioriteit
en met inachtneming van de pendellogica). Als één van de boilers zijn nominale
boilertemperatuur niet bereikt, omdat het vereiste temperatuurverschil bijv. niet
aanwezig is, wordt de op prioriteit volgende boiler verder dan zijn nominale tem-
peratuur tot de maximale boilertemperatuur geladen, wanneer er aan de inschakel-
voorwaarde is voldaan.
Het boilernummer heeft betrekking op de boilersensor, niet op de prioriteit. In
het instelkanaal Voorrang wordt het betreffende boilernummer als fabrieksinstelling
voorgesteld. Dit kan echter naar wens worden veranderd.
De boilernummers worden als volgt aan de sensoren toegewezen:
boiler 1 = sensor S2
boiler 2 = sensor S4
boiler 3 = sensor S5
boiler 4 = sensor S6 of S7
boiler 5 = sensor S7
Iedere boilerlading blijft gedurende de minimale looptijd actief, onafhankelijk van
de uitschakelvoorwaarde.
Aanwijzing
Om schade aan de installatie te voorkomen, is de regelaar voorzien van
een beveiligingsuitschakeling van de interne boiler die het totale solar-sys-
teem deactiveert, zodra één van de boilers een temperatuur van 95 °C
[200 °F] bereikt.
Laadlogica
solar / basisinstelling / laadlogica
Instelkanaal
Betekenis
type
Type laadlogica
pendelp.
Pendelpauze
circul.
Circulatietijd
pauzetoerental
Optie pauzetoerental
toerental
Pendelpauzetoerental
fasebelading
Optie gespreide lading ja, nee
Temperatuurverschil
DT
gespreide opwarming
pompvertr.
Pompvertraging
vertrag.
Tijdsvertraging
Bij systemen met 2 of meer boilers kunnen in dit menu instellingen voor de laadlo-
gica worden uitgevoerd.
In systemen met 1 boiler wordt alleen menuoptie pompvertr. aangeboden.
pendellaadlogica
Als de voorrangsboiler niet kan worden opgewarmd, wordt de volgende boiler in
de prioriteitsvolgorde gecontroleerd. Als het mogelijk is om de boiler met lagere
prioriteit te laden, wordt deze gedurende de circulatietijd geladen. Na het verstrij-
ken van de circulatietijd wordt de lading gestopt en observeert de regelaar de
collectortemperatuur gedurende de pendelpauzetijd. Als de collectortempera-
tuur met 2 K stijgt, start een nieuwe pendelpauze om een verdere verwarming van
de collector mogelijk te maken. Als de collectortemperatuur niet voldoende stijgt,
wordt de in de prioriteit volgende boiler opnieuw voor de duur van de circula-
tietijd geladen.
Zodra aan de inschakelvoorwaarden van de voorrangsboiler wordt voldaan, wordt
deze geladen. Als niet aan de inschakelvoorwaarden van de voorrangsboiler wordt
voldaan, wordt de lading van de in de prioriteit volgende boiler voortgezet. Als
de voorrangsboiler de maximumtemperatuur bereikt, wordt er geen pendellading
Instelbereik / keuze
Fabrieksinstelling
pendellading / volgbelading pendellading
1 ... 5 min
2 min
1 ... 60 min
15 min
ja, nee
nee
20 ... 100 %
30 %
nee
20 ... 90 K
40 K
ja, nee
nee
5 ... 600 s
15 s
49