optie 0 - 10 V
Wanneer optie 0 - 10 V wordt geactiveerd, verschijnt submenu 0 - 10 V en kan aan
de vraag een 0 - 10 V-uitgang worden toegewezen.
De regelaar kan met deze optie warmtegenerators met een 0 - 10 V-interface mo-
dulerend aanvragen.
De karakteristiek voor het 0 - 10 V-signaal in functie van de gewenste keteltempe-
ratuur wordt volgens de instructies van de ketelfabrikant vastgelegd door 2 punten.
Bij de temperatuur tgewenst 1 bedraagt het spanningssignaal voor de warmtege-
nerator volt 1. Bij de temperatuur tgewenst 2 bedraagt het spanningssignaal voor
de warmtegenerator volt 2. De regelaar berekent op basis daarvan automatisch de
resulterende karakteristiek.
Spanningssignaal in V
10
9
Volt 2
8
7
6
5
4
3
2
1
Volt 1
0
0
10
20
30
40
50
Met instelkanalen tmax en tmin kunnen de maximum- en minimumwaarden
TSoll 1
Tmin
voor de gewenste keteltemperatuur ingesteld worden.
Wanneer de optie sensor aanvoer wordt geactiveerd, controleert de regelaar
of de berekende gewenste temperatuur in de warmtegenerator wordt bereikt en
past het spanningssignaal eventueel aan. Daarvoor wordt na het verstrijken van
het interval de temperatuur op de sensor in de ketelaanvoer gecontroleerd. Als
de gemeten temperatuur met meer dan de hysterese afwijkt van de gewenste
keteltemperatuur, wordt het spanningssignaal aangepast met waarde correctie.
Deze procedure wordt herhaald tot de gemeten temperatuur overeenkomt met
de gewenste keteltemperatuur.
Nominale keteltemperatuur in °C
60
70
80
90
100
Tmax
TSoll 2
Wanneer de optie minimale looptijd wordt geactiveerd, kan een minimale
looptijd voor de vraag worden ingesteld.
Aanwijzing
Wanneer de 0-10 V-vraag voor de sanitaire warmwaterbereiding wordt
gebruikt, komt het spanningssignaal altijd overeen met de waarde Tmax.
10.2
Verwarmingscircuits
De regelaar beschikt over 2 gemengde, weersafhankelijk gestuurde verwarmings-
kringen en kan met de betreffende uitbreidingsmodules max. 5 andere gemengde
verwarmingscircuits aansturen.
Als één of meerdere externe uitbreidingsmodules worden aangesloten, moeten
deze in de regelaar worden aangemeld. Alleen aangemelde modules verschijnen bij
de verwarmingscircuitselectie.
Als nieuw verwarmingscircuit... voor het eerst wordt gekozen, wordt het eer-
ste verwarmingscircuit aan de regelaar toegewezen.
In het verwarmingscircuitmenu kunnen de relais' voor de Verwarmingscircuitpomp
en de Verwarmingscircuitmengklep worden geselecteerd.
Voor een gemengd verwarmingscircuit zijn 3 vrije relais' vereist.
Wanneer de gemeten aanvoertemperatuur afwijkt van de nominale aanvoertempe-
ratuur, wordt de menger aangestuurd om de aanvoertemperatuur overeenkomstig
aan te passen.
De mengkleplooptijd kan worden ingesteld met parameter intervall.
75