Sluit de instralingssensor CS10 met inachtneming van de juiste polariteit aan op de
klemmen CS10 en GND. Verbind hiervoor de op de sensor met GND aangeduide
aansluiting met het massa-verzamelklemmenblok GND en de met CS aangeduide
aansluiting met klem CS10.
De met pWM / 0-10 V gemarkeerde klemmen zijn stuuruitgangen voor hoogeffi-
ciëntiepompen.
Aanwijzing
Wanneer Grundfos Direct Sensors
sor-massa-verzamelklemmenblok met PE.
Sluit de analoge Grundfos Direct Sensors™ aan op ingangen Ga1 en Ga2.
Sluit de digitale Grundfos Direct Sensors™ aan op ingangen Gd1 en Gd2.
Sluit de FlowRotor aan op ingang FR1. (De FlowRotor wordt niet meegeleverd in
het toebehoren van RESOL)
De voeding van de regelaar vindt plaats via een voedingskabel. De voedingsspanning
moet 100 ... 240 V~ (50 ... 60 Hz) bedragen.
Sluit de netkabel aan op de volgende klemmen:
Nulleider N
Geleider L
WAARSCHUWING!
Elektrische schok!
L' is een permanent onder spanning staand afgeschermd
contact.
Î Koppel telkens voordat u de behuizing opent,
het toestel op alle polen los van het net!
Geleider L' (L' wordt niet met de voedingskabel aangesloten. L' is een perma-
nent onder spanning staand afgeschermd contact)
Randaarde ⏚ (verzamelklemmenblok)
Aanwijzing
Zie hoofdstuk 9 voor de werkwijze bij de eerste inbedrijfstelling.
8
worden gebruikt, verbindt u het sen-
TM
2.3
Datacommunicatie / bus
De regelaar beschikt over de RESOL VBus
ook voor de energievoorziening van externe modules. De aansluiting vindt plaats
met willekeurige polariteit op de met VBus gemarkeerde klemmen.
Via deze databus kunnen één of verschillende RESOL VBus
gesloten, bijv.:
• RESOL Datalogger DL2 / DL3
• RESOL Communicatiemodule KM2
Bovendien kan de regelaar met de RESOL interfaceadapter VBus
VBus
/ LAN (niet meegeleverd) op een pc of netwerk worden aangesloten. Op de
®
website van RESOL www.resol.com staan verschillende oplossingen ter beschikking
voor het visualiseren en de instelling op afstand. U kunt er tevens firmware-updates
vinden.
Tijdens de externe parametrisering verschijnt het symbool
laar voert in deze periode geen regelfunctie uit.
Aanwijzing
Zie voor meer toebehoren hoofdstuk 97.
2.4
SD-kaartslot
De regelaar beschikt over een SD-kaartslot.
De volgende functies kunnen met een SD-kaart worden uitgevoerd:
• Meet- en verbruikswaarden op een SD-kaart opslaan. Na de overdracht op een
pc kunnen de opgeslagen waarden bijvoorbeeld met een tabelcalculatieprogram-
ma worden geopend en grafisch weergegeven.
• Instellingen en parameterinstellingen op de pc voorbereiden en dan per SD-kaart
op de regelaar overdragen.
• Back-up van instellingen en parameterinstellingen op de SD-kaart opslaan en
eventueel terugzetten.
• Op internet beschikbare firmware-updates downloaden en per SD-kaart naar de
regelaar kopiëren.
Aanwijzing
Zie hoofdstuk 90 voor meer informatie over het gebruik van de SD-
kaart.
voor datacommunicatie en zorgt deels
®
-modules worden aan-
®
/ USB of
®
, de rege-