Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Resol DeltaSol MX Handboek pagina 76

Voor complexe solar- en verwarmingsinstallaties
Inhoudsopgave

Advertenties

Submenu verwarmingssysteem
In submenu verwarmingssysteem kan een modus voor de verwarmingscircuit-
regeling geselecteerd en ingesteld worden. Er zijn 5 modi beschikbaar:
• Constant
• Karakteristiek
• Juist
• Invloed kamer
• Kamer
Met modus Constant wordt op een constante, ingestelde aanvoertemperatuur ge-
regeld die met parameter Tvoorloop kan worden ingesteld.
nominale aanvoertemperatuur = nominale temperatuur + afstandsbediening + dag-
correctie of nachtverlaging
Met modus Karakteristiek berekent de regelaar een nominale aanlooptemperatuur
op basis van de buitentemperatuur en de geselecteerde stooklijn. In beide gevallen
worden daarbij zowel de correctiewaarde van de afstandsbediening, alsmede de
dagcorrectie of nachtverlaging opgeteld.
nominale aanvoertemperatuur = karakteristiektemperatuur + afstandsbediening +
dagcorrectie of nachtverlaging.
Met de afstandsbediening is het mogelijk om de stooklijn te verplaatsen (± 15 K).
Voor het overige kan het verwarmingscircuit met behulp van de afstandsbediening
worden uitgeschakeld of kan worden gestart met een snelopwarming.
Verwarmingscircuit uitgeschakeld betekent dat de verwarmingscircuitpomp is afge-
schakeld en dat de menger dicht gaat. Snelopwarming betekent dat met de maxima-
le aanvoertemperatuur wordt verwarmd.
De berekende, nominale aanvoertemperatuur wordt begrensd door de ingestelde
waarden voor parameters Maximale aanvoertemperatuur en Minimale aan-
voertemperatuur.
76
Maximale aanvoertemperatuur ≥ Nominale aanvoertemperatuur ≥ Minimale aan-
voertemperatuur
Als de buitentemperatuursensor uitvalt, wordt een storingsmelding gegenereerd.
Voor de duur van de uitval geldt in modus karakteristiek en juist de maximale
voorlooptemperatuur -5 K als nominale voorlooptemperatuur.
In modus juist wordt de karakteristiek voor de aanvoertemperatuur op basis van
de buitentemperatuur door 2 punten vastgelegd. Bij temperatuur tbuiten 1 be-
draagt de nominale aanvoertemperatuur tvoorloop 1. Bij temperatuur tbuiten
2 bedraagt de nominale aanvoertemperatuur tvoorloop 2. De regelaar berekent
op basis daarvan automatisch de resulterende karakteristiek.
Met instelkanalen tvoorlmax en tvoorlmin kunnen de maximum- en minimum-
temperaturen voor de gewenste aanvoertemperatuur ingesteld worden.
In modus invloed kamer wordt de weersafhankelijk gestuurde, nominale aanvoer-
temperatuur met een behoefteafhankelijke kamerregeling uitgebreid. Met parame-
ter factor kamer kan ingesteld worden in welke mate de invloed van de kamer in
acht genomen wordt.
De regelaar berekent de nominale aanvoertemperatuur als in modus Karakteristiek
excl. de invloed van de kamer: nominale aanvoertemperatuur = ingestelde tempera-
tuur + afstandsbediening + dagcorrectie of nachtverlaging + invloed kamer.
Om de afwijking van de kamertemperatuur ten opzichte van de ingestelde, nomi-
nale kamertemperatuur te berekenen, heeft de regelaar ten minste één kamerther-
mostaat nodig van het type Sensor. De instellingen daarvoor kunnen in submenu
kamerthermostaten, kamertherm. (1 ... 5) worden uitgevoerd.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave