2 en 3-collectorsystemen
Bij systemen met 2 of 3 collectorvelden wordt de vacuümcollectorfunctie meerde-
re keren aangeboden.
Tijdens de zonne-energielading van een collectorveld is de vacuümcollectorfunctie
voor dit collectorveld inactief.
Gewenste temperatuur
solar / opties / nieuwe functie... / gewenste temperatuur
Instelkanaal
Betekenis
gewenst.te... Gewenste temperatuur
sensor
Referentiesensor
stijging
Stijgingswaarde
funct.
Activering / deactivering
sensor
Toewijzing schakelingang
functie op-
functie opslaan of wissen
slaan / wissen
Als de functie gewenste temperatuur wordt gekozen, wijzigt de werking van de
toerentalregeling. De regelaar handhaaft het minimumtoerental tot de temperatuur
bij de toegewezen sensor de ingestelde gewenste temperatuur heeft overschreden.
Pas dan start de standaard-toerentalregeling. Als de temperatuur op de toegewezen
sensor verandert met 1 / 10 van de instelbare stijgingswaarde, wordt het pomptoe-
rental overeenkomstig aangepast.
Wanneer bovendien functie externe warmtewisselaar met optie gewenste
temperatuur (zie hoofdstuk 52) geactiveerd is, wordt de regeling van de doel-
temperatuur uitgeschakeld, terwijl de externe warmtewisselaar geladen wordt. Ter-
wijl de externe warmtewisselaar wordt geladen, start de toerentalregeling van de
externe warmtewisselaar.
54
Instelbereik / keuze
Fabrieksinstelling
20 ... 110 °C
65 °C
systeemafhankelijk
systeemafhankelijk
1,0 ... 20,0 K
2,0 K
geactiveerd, gedeacti-
geactiveerd
veerd, schakelaar
-
-
-
-
Vorstbeveiliging
solar / opties / nieuwe functie... / vorstbeveiliging
Instelkanaal
Betekenis
Inschakeltemperatuur voor de
vorstb. aan
vorstbeveiliging
Uitschakeltemperatuur voor de
vorstb. uit
vorstbeveiliging
collector
Collectorveld
boiler
Boilervolgorde
(1 ... 5)
funct.
Activering / deactivering
sensor
Toewijzing schakelingang
functie op-
functie opslaan of wissen
slaan / wissen
De vorstbeschermingsfunctie activeert het laadcircuit tussen collector en boiler
als de collectortemperatuur onder de ingestelde vorstbeschermings-inscha-
keltemperatuur daalt. Zo wordt het warmtedragend medium beschermd tegen
bevriezen en indikken. Wanneer de vorstbeschermings-uitschakeltemperatuur
wordt overschreden, schakelt de zonnepomp weer uit.
De boilers worden volgens de ingestelde boilervolgorde ontladen. Als alle boilers
de minimumtemperatuur van de boiler van 5 °C hebben bereikt, wordt de functie
inactief.
De pompuitgang wordt bij actieve functie met maximaal relatief toerental aange-
stuurd.
Instelbereik / keuze Fabrieksinstelling
-40 ... +15 °C
+4 °C
-39 ... +16 °C
+6 °C
systeemafhankelijk systeemafhankelijk
systeemafhankelijk systeemafhankelijk
geactiveerd, gedeac-
geactiveerd
tiveerd, schakelaar
-
-
-
-