3
Stapsgewijze instelling
De DeltaSol
MX is een regelaar die de gebruiker een groot aantal functies
®
biedt. Tegelijkertijd laat de regelaar de gebruiker heel veel vrijheid bij de configu-
ratie. Voor het realiseren van een complexe installatie is daarom een zorgvuldige
planning vereist. Het is aan te bevelen om een systeemtekening te maken.
Als planning, hydraulische uitvoering en elektrische aansluiting zijn voltooid, ga dan
als volgt te werk:
1. Inbedrijfstellingsmenu doorlopen
Nadat het inbedrijfstellingmenu is doorlopen (zie hoofdstuk 19), kunnen andere
instellingen worden geconfigureerd. Door een reset (zie hoofdstuk 89) kan het
inbedrijfstellingmenu te allen tijde worden herhaald. Dan worden extra geconfigu-
reerde instellingen gewist.
Zie hoofdstuk 19 voor gedetailleerde informatie over het inbedrijfstellingsmenu.
2. Sensoren aanmelden
Wanneer de volumemeetgedeelten, schakelaar, Grundfos Direct Sensors™, een
FlowRotor, kamerbedieningstoestellen, afstandsbediening, schakelaar en / of exter-
ne uitbreidingsmodules gebruikt moeten worden, moeten deze in menu ingan-
gen / module aangemeld worden.
Zie hoofdstuk 92 voor gedetailleerde informatie over het aanmelden van modules
en sensoren.
3. Keuzefuncties zonne-energie activeren
Het basissysteem op zonne-energie is reeds in het inbedrijfstellingsmenu gevraagd.
Nu is het mogelijk om tot en met 16 opties te selecteren, te activeren en in te
stellen.
Aan opties, waarvoor een relais nodig is, kan een willekeurig vrij relais worden toe-
gewezen. De regelaar stelt altijd het numeriek kleinste vrije relais voor.
Sensoren kunnen willekeurig vaak worden toegewezen zonder dat andere functies
worden belemmerd.
Zie hoofdstuk 50 voor gedetailleerde informatie over de opties zonne-energie.
4. Installatie-opties activeren
Voor het deel van de installatie dat niet tot het zonne-energiedeel behoort, is het
mogelijk om tot en met 16 opties te selecteren, te activeren en in te stellen.
Aan opties, waarvoor een relais nodig is, kan een willekeurig vrij relais worden toe-
gewezen. De regelaar stelt altijd het numeriek kleinste vrije relais voor.
Sensoren kunnen willekeurig vaak worden toegewezen zonder dat andere functies
worden belemmerd.
Zie hoofdstuk 64 voor gedetailleerde informatie over de installatie-opties.
5. Verwarmingscircuits instellen en verwarmingsopties activeren
Als de regelaar een of meer verwarmingscircuits aanstuurt, kunnen deze nu worden
ingesteld. Interne cv-kringen worden alleen aangeboden, wanneer er nog ten minste
3 relais vrij zijn.
Voor het verwarmingsdeel van de installatie is het mogelijk om tot en met 16 opties
te selecteren, te activeren en in te stellen.
Aan verwarmingscircuits en opties waarvoor één of meerdere relais nodig zijn, kun-
nen een even groot aantal vrije relais worden toegewezen. De regelaar stelt altijd
het numeriek kleinste vrije relais voor.
Sensoren kunnen willekeurig vaak worden toegewezen zonder dat andere functies
worden belemmerd.
Zie hoofdstuk 75 voor gedetailleerde informatie over de verwarmingscircuits en
verwarmingsopties.
9