8.3 Herhalingen van
programmadelen
Label LBL
Herhalingen van programmadelen beginnen met het label LBL. Een
herhaling van een programmadeel wordt met CALL LBL n REPn
afgesloten.
Werkwijze
1 De TNC voert het bewerkingsprogramma tot het einde van het
programmadeel (CALL LBL n REPn) uit
2 Vervolgens herhaalt de TNC het programmadeel tussen het
opgeroepen LABEL en de labeloproep CALL LBL n REPn net zo vaak
als onder REP is aangegeven
3 Vervolgens voert de TNC het bewerkingsprogramma verder uit
Programmeeraanwijzingen
Een programmadeel kan max. 65 534 keer na elkaar herhaald
worden
Programmadelen worden door de TNC altijd eenmaal vaker
uitgevoerd dan het aantal herhalingen dat geprogrammeerd is
Herhaling van programmadeel programmeren
Begin markeren: toets LBL SET indrukken en LABEL-
nummer invoeren voor het programmadeel dat
herhaald moet worden. Wanneer u LABEL-namen
wilt gebruiken: softkey LBL-NAAM indrukken, om
naar tekstinvoer om te schakelen
Programmadeel invoeren
Herhaling van een programmadeel oproepen
Toets LBL CALL indrukken
Subprog./herhaling oproepen: label-nummer van het
op te roepen subprogramma invoeren. Wanneer u
LABEL-namen wilt gebruiken: softkey LBL-NAAM
indrukken, om naar tekstinvoer om te schakelen.
Wanneer u het nummer van een stringparameter als
doeladres wilt invoeren: softkey QS indrukken. De
TNC springt dan naar de labelnaam die in de
gedefinieerde stringparameter is aangegeven
Herhaling REP: aantal herhalingen invoeren en met de
ENT-toets bevestigen
HEIDENHAIN iTNC 530
283