Blokkeren van assen
Met de functie kunt u alle actieve assen blokkeren. De TNC voert dan
bij het uitvoeren van het programma geen verplaatsingen in de door u
geblokkeerde assen uit.
Let erop dat bij het activeren van deze functie de positie
van de geblokkeerde as geen botsingen veroorzaakt.
In het invoerscherm Globale programma-instellingen de focus op
Blokkeren Aan/Uit zetten; functie met de toets SPACE activeren
Met de pijltoets omlaag de focus op de as zetten die u wilt blokkeren
De toets SPACE indrukken om de as te blokkeren. Door opnieuw de
toets SPACE in te drukken, heft u de functie weer op
Wanneer u met een muis werkt, kunt u door op de betreffende as te
klikken, de gewenste as direct activeren.
Overlappende rotatie
Met de functie Overlappende rotatie kunt u een willekeurige rotatie
van het coördinatensysteem in het op dat moment actieve
bewerkingsvlak definiëren.
De in het invoerscherm gedefinieerde, overlappende
rotatie werkt aanvullend op de al in het programma via
cyclus 10 (Rotatie) gedefinieerde waarde.
Let erop dat na activering van deze functie de contour
eventueel opnieuw benaderd moet worden. De TNC roept
dan automatisch het menu voor het opnieuw benaderen
van de contour op nadat het invoerscherm is gesloten (zie
"Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 634).
Aanzet-override
Met de functie Aanzet-override kunt u de geprogrammeerde aanzet
procentueel verlagen of verhogen. De TNC staat een invoer tussen 1
en 1000% toe.
Let erop dat de TNC de aanzetfactor steeds aan de actuele
aanzet relateert die u wellicht al door wijziging van de
aanzet-override hebt verhoogd of verlaagd.
418
Programmeren: speciale functies