Om de verschillen tussen de afzonderlijke definitiemogelijkheden
reeds vóór het selecteren van functies te verduidelijken, kunt u met de
softkey een animatie starten.
De parameterdefinitie van de PLANE-functie is in twee
stukken opgedeeld:
De geometrische definitie van het vlak, die voor elk van
de beschikbare PLANE-functies verschillend is
Het positioneergedrag van de PLANE-functie, dat
onafhankelijk van de definitie van de vlakken dient te
worden beschouwd en voor alle PLANE-functies identiek
is (zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie
vastleggen" op bladzijde 486)
De functie Actuele positie overnemen is niet mogelijk bij
een actief gezwenkt bewerkingsvlak.
Als u de PLANE-functie bij actieve functie M120 gebruikt,
heft de TNC de radiuscorrectie en dus ook de functie M120
automatisch op.
PLANE-functies in principe altijd met PLANE RESET
terugzetten. Met de invoer van 0 in alle PLANE-parameters
wordt de functie niet volledig teruggezet.
470
Programmeren: meerassige bewerking