14.6 Tastsysteem kalibreren
Inleiding
Om het werkelijke schakelpunt van een tastsysteem exact te kunnen
bepalen, moet u het tastsysteem kalibreren, anders kan de TNC geen
exacte meetresultaten bepalen.
Tastsysteem altijd kalibreren bij:
Inbedrijfstelling
Breuk van de taststift
Verwisseling van de taststift
Verandering van de tastaanzet
Onregelmatigheden, bijvoorbeeld door opwarming van
de machine
Wijziging van de actieve gereedschapsas
Bij het kalibreren bepaalt de TNC de "actieve" lengte van de taststift en
de "actieve" radius van de tastkogel. Om het tastsysteem te kalibreren,
spant u een instelring waarvan de hoogte en binnenradius bekend zijn
op de machinetafel.
Kalibreren van de actieve lengte
De actieve lengte van het tastsysteem is altijd gerelateerd
aan het gereedschapsreferentiepunt. Meestal legt de
machinefabrikant het gereedschapsreferentiepunt vast op
de spilneus.
Referentiepunt in de spilas zo vastleggen, dat voor de machinetafel
geldt: Z=0.
Kalibratiefunctie voor de tastsysteemlengte
selecteren: softkey TASTFUNCTIE en KAL. L
indrukken. De TNC toont een menuvenster met vier
invoervelden
Gereedschapsas invoeren (astoets)
Referentiepunt: hoogte van de instelring invoeren
Bij de menu-items Effectieve kogelradius en
Effectieve lengte hoeft niets ingevoerd te worden
Tastsysteem tot dicht boven het oppervlak van de
instelring verplaatsen
Indien nodig, verplaatsingsrichting veranderen: met
softkey of pijltoetsen selecteren
Oppervlak tasten: NC-starttoets indrukken
576
Handbediening en instellen