Functiebeschrijving
Let op: botsingsgevaar!
Houd er rekening mee dat de definities van een of meer
grensvlakken tot positioneringen leiden die niet in het NC-
programma zijn gedefinieerd en dus ook niet kunnen
worden gesimuleerd!
Gebruik de functie Grensvlak uitsluitend in combinatie
met rechte-regels. De TNC bewaakt in principe geen
cirkelbewegingen!
Bij de regelsprong naar een positie buiten het actieve
verplaatsingsbereik positioneert de TNC het gereedschap
naar de positie waar het het gedefinieerde
verplaatsingsbereik zou verlaten.
Als het gereedschap zich bij een cyclusoproep op een
positie buiten het verplaatsingsbereik bevindt, voert de
TNC de complete cyclus niet uit!
De TNC voert alle additionele M-functies uit die buiten het
verplaatsingsbereik in het NC-programma zijn
gedefinieerd. Dat geldt ook voor PLC-positioneringen of
verplaatsingscommando's uit NC-macro's.
De functies om het grensvlak te definiëren, vindt u in het
invoerscherm Globale programma-instellingen onder de tab
Grensvlak. Zodra u de functie Grensvlak inschakelt (selectievakje
Aan/uit) en in een as een gedeelte via het selectievakje hebt
geactiveerd, geeft de TNC dit vlak aan de rechterzijde grafisch weer.
Het groene blok komt overeen met het verplaatsingsbereik van uw
machine.
De TNC stelt de hieronder beschreven functies beschikbaar:
Gedeelte Coördinatensysteem:
Hier legt u vast aan welk coördinatensysteem de onder
Limietwaarden ingevoerde gegevens moeten zijn gerelateerd.
Machine:
limietwaarden zijn gerelateerd aan het machinesysteem
(M91-systeem)
Preset:
limietwaarden zijn gerelateerd aan het niet-geroteerde
presetsysteem, dus aan het actieve referentiepunt, zonder
rekening te houden met een gedefinieerde basisrotatie
Werkstuk:
limietwaarden zijn gerelateerd aan het werkstuksysteem. Er
wordt dus rekening gehouden met alle actieve
coördinatenomrekeningen, inclusief basisrotatie
422
Programmeren: speciale functies