De TNC op het netwerk
Om de Ethernet-kaart op uw netwerk aan te sluiten, zie
"Ethernet-interface", bladzijde 649.
Om de iTNC met Windows XP op uw netwerk aan te
sluiten, zie "Netwerkinstellingen", bladzijde 721.
De TNC legt foutmeldingen tijdens netwerkbedrijf vast,
zie "Ethernet-interface", bladzijde 649.
Wanneer de TNC op een netwerk is aangesloten, staan max. 7 extra
stations in het linker directoryvenster ter beschikking (zie afbeelding).
Alle eerder beschreven functies (station selecteren, bestanden
kopiëren enz.) gelden ook voor netstations, voor zover hun
toegangsautorisatie dit toelaat.
Netstation aansluiten en loskoppelen
Bestandsbeheer selecteren: toets PGM MGT
indrukken, evt. met softkey VENSTER de
beeldschermindeling zo kiezen als in de afbeelding
rechtsboven is weergegeven
Netstations beheren: softkey NETWERK (tweede
softkeybalk) indrukken. De TNC toont in het
rechtervenster mogelijke netstations waarop u
toegang hebt. Met de hieronder omschreven
softkeys kunnen voor elk station de aansluitingen
worden vastgelegd
Functie
Netwerkverbinding maken, de TNC schrijft in de
kolom Mnt een M, wanneer de aansluiting actief is.
Er kunnen max. 7 extra stations op de TNC
worden aangesloten
Netwerkverbinding beëindigen
Automatisch een netwerkverbinding tot stand
brengen bij inschakeling van de TNC. De TNC
schrijft in de kolom Auto een A, wanneer de
verbinding automatisch wordt gemaakt
Netwerkverbinding bij het inschakelen van de
TNC niet automatisch maken
De opbouw van een netwerkverbinding kan enige tijd duren. De TNC
geeft dan rechtsboven in het beeldscherm [READ DIR] aan. De
maximale overdrachtsnelheid ligt tussen 2 en 5 Mbit/s, afhankelijk van
welk bestandstype overdracht plaatsvindt en hoe hoog de belasting
van het net is.
138
Softkey
Programmeren: basisprincipes, bestandsbeheer