Toewijzing
Met deze functie wordt vastgelegd waarnaar gegevensoverdracht
vanuit de TNC moet plaatsvinden.
Toepassingen:
Waarden met de Q-parameterfunctie FN15 uitgeven
Waarden met de Q-parameterfunctie FN16 uitgeven
Afhankelijk van de TNC-werkstand wordt of de functie PRINT of
PRINTTEST gebruikt:
TNC-werkstand
Programma-afloop regel voor
regel
Automatische programma-
afloop
Programmatest
PRINT en PRINTTEST worden als volgt ingesteld:
Functie
Gegevens via RS-232 uitgeven
Gegevens via RS-422 uitgeven
Gegevens op de harde schijf van
de TNC opslaan
Gegevens op een server opslaan
die met de TNC verbonden is
Gegevens opslaan in de directory
waarin het programma met
FN15/FN16 staat
Bestandsnaam:
Gegevens
Werkstand
Waarden met FN15
Programma-afloop
Waarden met FN15
Programmatest
646
Overdrachtsfunctie
PRINT
PRINT
PRINTTEST
Pad
RS232:\....
RS422:\....
TNC:\....
servername:\....
leeg
Bestandsnaam
%FN15RUN.A
%FN15SIM.A
MOD-functies