Deze zijn alleen beschikbaar voor het draaiende programma en de waarden gaan verloren zodra
het programma gestopt wordt.
Waypoints weergeven
Het robotprogramma gebruikt scriptvariabelen om informatie over waypoints op te slaan.
Selecteer het selectievakje Waypoints weergeven onder Variabelen om scriptvariabelen in de
variabelenlijst weer te geven.
Typen variabelen
bool
Een booleaanse variabele waarvan de waarde True or False is.
int
Een geheel getal binnen het bereik -2147483648 tot 2147483647 (32-bits).
float
Een zwevendekommagetal (decimaal) (32-bits).
string
Een reeks tekens.
Een vector die de locatie en oriëntatie beschrijft in de cartesiaanse ruimte. Dit is een
positie
combinatie van een positievector ( x , y , z ) en een rotatievector ( rx , ry , rz ) die de oriëntatie
vertegenwoordigen, geschreven als p[x, y, z, rx, ry, rz].
list
Een reeks variabelen.
23.3. Leeftijd van robot
Dit veld geeft de tijdsduur aan sinds de robot oorspronkelijk is ingeschakeld. De cijfers in dit veld zijn
niet gerelateerd aan de uitvoeringstijd van het programma.
23.4. Breng robot in positie
Ga naar het scherm Breng robot in positie wanneer de robot naar een specifieke startpositie moet
bewegen voordat een programma wordt uitgevoerd, of wanneer de robotarm naar een waypoint
beweegt terwijl een programma wordt gewijzigd.
In gevallen waarin het scherm Breng robot in positie de robotarm niet naar de startpositie kan
bewegen, beweegt deze naar de eerste waypoint in de programmastructuur.
De robotarm kan naar een onjuiste poste bewegen indien:
• De TCP, elementpose of waypointpose van de eerste beweging wordt gewijzigd tijdens de
uitvoering van het programma voordat de eerste beweging wordt uitgevoerd.
• De eerste wayping bevindt zich in een Als- of Switch-programmanode.
23.4.1. Toegang tot het scherm Breng robot in positie
1. Tik in de voet op Afspelen om het scherm Breng robot in positie te openen.
2. Volg de instructies op het scherm voor interactie met de animatie en de echte robot.
UR3e
140
23. Tab Uitvoeren
Gebruikershandleiding