geprogrammeerde positie.
• U kunt de eigenschappen van de bewegingscommando's bewerken (zie
pagina
152).
• U kunt de snelheden en afsnijstralen wijzigen (zie
• U kunt andere programmanodes toevoegen aan de reeks Bij elk object of de reeks
Scheideractie.
24.12.2. Zoeken
De zoekfunctie gebruikt een sensor om de juiste positie te bepalen voor het oppakken of neerzetten
van een object. Met deze functie kan worden gewerkt aan stapels objecten met wisselende dikte en
waarbij de exacte positie van de objecten niet bekend is of te lastig is om te programmeren.
De sensor kan bestaan uit een drukknopschakelaar, een druksensor of een capacitieve sensor.
Stapelen
Definieer het volgende om een zoekoperatie te programmeren:
• A - het beginpunt.
• B naar C - de stapelrichting. Dit betekent het vergroten van de stapel bij stapelen en het
verkleinen van de stapel bij ontstapelen.
• D - de dikte van de objecten op de stapel.
U moet ook de voorwaarde definiëren die aangeeft wanneer de volgende stapelpositie is bereikt en
een speciale programmareeks die wordt uitgevoerd bij iedere stapelpositie.
Snelheid en acceleraties moeten worden opgegeven voor de beweging bij de stapelbewerking.
UR3e
24.10.1. Bewegen op pagina
Ontstapelen
184
24. Tab Programma
24.10.1. Bewegen op
152).
Gebruikershandleiding