Download Print deze pagina

Dräger Polytron 5000 Series Gebruiksaanwijzing pagina 76

Verberg thumbnails Zie ook voor Polytron 5000 Series:

Advertenties

nl
|
De transmitter installeren
– Als het instrument wordt geïnstalleerd op locaties met een
omgevingstemperatuur van meer dan 55 °C, moeten
overeenkomstige kabels worden gebruikt die zijn
ontworpen voor gebruik bij temperaturen van minstens
35 °C boven de maximale omgevingstemperatuur.
– Gebruik alleen kabeldoorvoeren die zijn goedgekeurd in
het land waar de apparatuur wordt geïnstalleerd en die
geschikt zijn voor de toepassing.
– Om te voldoen aan EU-richtlijn 2014/30/EU, mag dit
apparaat niet worden aangesloten op een gelijkstroomnet.
Het gebruik van een afzonderlijke voeding wordt
aanbevolen.
Analoge interface
– Om een juiste werking van het instrument te waarborgen,
mag de weerstand van de 4-20mA-signaallus niet hoger
zijn dan 500 ohm.
Bij gebruik volgens de meettechnische geschiktheidstest
conform EN IEC 60079-29-1 mag de weerstand niet hoger
zijn dan 300 ohm. Bij waarden boven 300 ohm kan de
bewaking van de voedingsspanning niet worden
gegarandeerd.
Uitvoering met relais
– Bij elektrische spanningen van >30 VAC resp. >42,4 VDC
moeten de relaisdraden van een beschermslang worden
voorzien, of er moeten dubbelgeïsoleerde draden worden
gebruikt.
– De draden naar de relaismodule moeten overeenkomstig
de nominale spanningen, stromen en omgevingscondities
worden geselecteerd en beschermd. Deze moeten voor
een spanning van 300 V worden ontworpen.
– Op het storingsrelais moet een alarmgever worden
aangesloten om te waarborgen dat een storing ook zonder
blik op het instrument herkend wordt.
– Spanningsverschillen kunnen leiden tot isolatiefouten.
Meng geen elektrische lasten met verschillende
spanningstypen (AC of DC). Controleer bij gebruik van
DC-lasten dat de relaiscontacten alleen apparaten met
dezelfde DC-voedingsspanning aansturen. Controleer bij
gebruik van AC-lasten dat de relaiscontacten alleen
worden aangesloten op apparaten met een
gemeenschappelijke fase.
4.1.2.2 Bedradingstabellen
4-20 mA / voeding
Zie afbeelding G op de uitvouwpagina.
Pin
Mar-
Draad
Functie
kering
kleur
1
4-20 /
bruin
4-20mA-signaal (gebruik als bron of
S
sink)
2
zwart
V-
3
+
rood
V+
76
Relais connector
Alle relais (A1, A2, FLT) van het instrument kunnen worden
geconfigureerd als "normaal onder spanning"
(ruststroomrelais) of "onder spanning bij alarm"
(arbeidsstroomrelais). De relais zijn af fabriek geconfigureerd
als ruststroomrelais ("normaal onder spanning"). Dit leidt tot
een faalveilig gebruik.
In tegenstelling tot wat gebruikelijk is, zijn de aanduidingen
NO, COM, NC op het instrument zo gekozen dat ze
overeenkomen met de toestand "normaal onder spanning".
Wanneer het instrument onder spanning staat, komt de
markering overeen met de functie van de pinnen.
Pin
Mar-
Relais
kering
1
NO
FLT
Storing Normaal open (Normally
2
COM
Storing Gezamenlijke aansluiting
3
NC
Storing Normaal gesloten (Nor-
4
NO
A2
A2
5
COM
A2
6
NC
A2
7
NO
A1
A1
8
COM
A1
9
NC
A1
4.1.2.3 Elektrische installatie voorbereiden
1. Draai de schroefdraadpen (2) los en schroef het deksel
van de behuizing los van de onderzijde van de behuizing,
zie afbeelding A op de uitvouwpagina.
2. Trek de PCB-eenheid naar buiten.
3. Sluit de bedrading aan volgens een van de volgende
afbeeldingen op de uitvouwpagina en de volgende
hoofdstukken:
Afbe
Aansluitschema voor
eldin
g
G
1)
Behuizingsaarding
G1
PCB-eenheid Polytron 57x0 IR
G2
PCB-eenheid Polytron 5200 CAT / Polytron 5310 IR
G3
PCB-eenheid Polytron 5100 EC
H
Behuizingsaarding en interne bekabeling van
1)
Polytron 5100 EC
Gebruiksaanwijzing
Open)
(Common)
mally Closed)
Normaal open (Normally
Open)
Gezamenlijke aansluiting
(Common)
Normaal gesloten (Nor-
mally Closed)
Normaal open (Normally
Open)
Gezamenlijke aansluiting
(Common)
Normaal gesloten (Nor-
mally Closed)
|
Dräger Polytron 5000 Series

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Polytron 5100Polytron 5200Polytron 5310Polytron 57 0 series