7.4.6 Firmware-versie weergeven
● Om de actuele firmware-versie weer te geven, tikt u op
[OMLAAG] en navigeert u naar VERS.
Het display wisselt tussen VERS en de actuele
firmware-versie.
7.4.7 Naar de meetmodus terugkeren/een menu
verlaten
● Tik een aantal keer op [OMHOOG], tot u het menu hebt
verlaten.
8
Kalibratie
8.1
Algemene aanwijzingen
– Voor een goede werking moet eerst het nulpunt en
vervolgens de gevoeligheid worden afgesteld. Als deze
handelingen in de verkeerde volgorde worden uitgevoerd,
dan is de afstelling verkeerd.
– Bij bedrijf op grote hoogte zal de waarde lager zijn dan de
waarde die op zeepeil wordt afgelezen (lagere partiële
druk). Een nieuwe gevoeligheidsafstelling wordt
aanbevolen, indien de hoogte of de omgevingsdruk is
veranderd. De afstelling is af fabriek ingesteld op zeepeil.
– Dräger adviseert instrumenten af te stellen met het gas
dat moet worden aangetoond. Deze methode is
nauwkeuriger dan een vervangende afstelling. Het is
alleen toegestaan een vervangende afstelling uit te voeren
als alternatief, indien een meetgasafstelling niet mogelijk
is.
– Sensoren voor methaan en waterstof dienen uitsluitend te
worden afgesteld met meetgas en niet met een
vervangend gas.
– Polytron 5310 IR: De DrägerSensor IR kan op de sensor
zelf worden afgesteld. Om de DSIR af te stellen, wordt de
menufunctie CAL - at - DSIR gebruikt. Als u in het menu
bent, fungeert Polytron 5000 als weergaveapparaat voor
de DSIR. Dit proces wordt in de gebruiksaanwijzing van
1)
de DSIR beschreven.
8.2
Procedure van de afstelling
Met een afstelling wordt de meetnauwkeurigheid van de
sensor op basis van een bekende testgasconcentratie
gecontroleerd en ingesteld. Eerst wordt het nulpunt afgesteld
en daarna de gevoeligheid van de sensor. Afstellingen dienen
op periodieke basis te worden uitgevoerd. De lengte van de
kalibratie-intervallen is afhankelijk van de
omgevingsinvloeden waaronder de sensor wordt ingezet.
Omgevingsinvloeden en veroudering leiden tot
sensorafwijkingen (drift). Bij een sensordrift neemt de
weergavenauwkeurigheid van meetgassen af. Afstellingen
1) 9023981 (Engels), 9033555 (Bulgaars, Roemeens), 9023984
(Spaans, Portugees), 9023986 (Deens, Noors), 9033556 (Tsjechisch,
Kroatisch), 9033809 (Chinees), 9023985 (Hongaars, Pools), 9023982
(Frans), 9033557 (Slovaaks, Sloveens), 9033558 (Grieks, Turks),
9023987 (Italiaans, Nederlands), 9023983 (Fins, Zweeds), 9023843
(Duits)
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger Polytron 5000 Series
.
herstellen de weergavenauwkeurigheid. Afhankelijk van de
ernst van de drift moeten kortere kalibratie-intervallen worden
ingesteld.
Om de omgevingsinvloeden bij nieuwe installaties te
beoordelen, wordt aangeraden om korte kalibratie-intervallen
te kiezen en de drift te documenteren. Op basis van de
vastgestelde gegevens dient de exploitant van de installatie
de lengte van de kalibratie-intervallen vast te leggen.
Voor normale condities adviseert Dräger de volgende
2)
kalibratie-intervallen
:
– Elektrochemische sensoren (EC): 6-12 maanden
– Katalytische sensoren (CAT): 3-6 maanden
– Infraroodsensoren (IR): 6-24 maanden
8.3
Meldingen tijdens het afstellen
De volgende meldingen kunnen op het display optreden bij de
nulpunt- en gevoeligheidsafstelling.
Weerga-
Beschrijving
vese-
quentie
Overschrijden van
de onderste afstel-
grens.
Overschrijden van
de bovenste afstel-
grens.
HI - GAS
Bij het afstellen
overschrijdt de
gasconcentratie
het sensorbereik
LO - GAS Gasconcentratie is
te laag voor een
correcte afstelling
PLS -
Geldigheid van de
CAL-
nulpuntafstelling is
verstreken.
ZERO
De maximale tijd
tussen geldige nul-
puntafstelling en
gevoeligheidsaf-
stelling bedraagt
24 uur.
8.4
Testgassen
Zie voor testgaseigenschappen (bijv. relatieve vochtigheid,
concentratie) de gebruiksaanwijzing van de betreffende
sensor. Als er geen informatie over de vochtigheid
beschikbaar is, kan voor de afstelling droog testgas worden
gebruikt. Testgasvochtigheid is niet relevant voor O
sensoren.
2) Neem de datasheet en de gebruiksaanwijzing van de sensor in acht.
3) Voor toepassingen volgens EN 45544-1 mag het kalibratie-interval
niet meer dan 6 maanden bedragen.
4) Neem, indien nodig, de richtlijnen van EN IEC 60079-29-2 in acht.
|
Kalibratie
3)
4)
3)
Maatregel
Tik op de [OMLAAG]-toets
Tik op de [OMHOOG]-toets
Gebruik lagere testgas-
concentratie of druk op de
Omlaag-toets
Gebruik hogere testgas-
concentratie of druk op de
Omhoog-toets
Voer een nulpuntafstelling
uit
-
2
81
nl