nl
|
Onderhoud
Nummer
Oorzaak
Err 124
Storing beam block Reinig de optische opper-
Err 131
PIR Lock kan niet
worden ingesteld
Err 198
Geheugenstoring
E198
Bootloader CRC-
storing
Err 199
Fabriekskalibratie
vereist
9.3
Waarschuwingen
Waar-
Oorzaak
schu-
wingsnu
mmer
Info 300
Instrumentinstellin-
gen en sensorin-
stellingen zijn
verschillend
Info 301
Sensor loopt in
86
Oplossing
vlakken. Zorg er indien
nodig voor dat hydrofoob
filter, procescuvette en pro-
cesadapter correct zijn
gemonteerd. Zie voor meer
informatie het hoofdstuk
"Meetcuvette van de
gastransmitter controleren,
eventueel reinigen" en het
hoofdstuk "Storing, oorzaak
en oplossing" van het tech-
nisch handboek van de PIR
7x00.
A1- en A2-instellingen en
doelwaarden zijn niet iden-
tiek. Corrigeer de relaisin-
stellingen, voordat PIR
LOCK wordt geactiveerd.
Laat het instrument nakij-
ken door DrägerService.
Laat het instrument nakij-
ken door DrägerService.
Laat het instrument nakij-
ken door DrägerService.
Oplossing
Druk op [OMLAAG] om
instrumentinstellingen te
selecteren. Druk op
[OMHOOG] om sensorin-
stellingen te selecteren.
Nadat een selectie is
gemaakt, geeft het display
"lopende gedachtestreep-
jes" weer. Als de gege-
vensoverdracht is
afgesloten, geeft het dis-
play "CHk CONF CAL"
weer. Druk op [OK]. Het
instrument geeft "lopende
gedachtestreepjes" weer
en keert vervolgens terug
naar de meetmodus.
Wacht tot de inloopfase is
afgesloten.
Waar-
Oorzaak
schu-
wingsnu
mmer
Info 302
Waarschuwing
beam block
Info 303
Fabrieksinstellin-
gen overschrijven-
waarschuwing
Info 305
Gascategorie,
gastype, gaseen-
heid of FSD is ver-
anderd.
Info 306
Sensortempera-
tuur van 75 °C
overschreden
10
Onderhoud
– De onderhoudsintervallen dienen te worden vastgesteld
voor elke individuele installatie. Deze moeten wellicht
worden verkort, afhankelijk van de
veiligheidsoverwegingen en de van toepassing zijnde
specifieke omstandigheden waarbinnen het instrument
wordt gebruikt/
Om de 6 maanden:
– Inspectie door vakpersoneel.
– Signaaloverdracht naar de evaluatie-eenheid controleren
(zie "Analoge interface testen", pagina 91).
– Controleer de LED's en de activering van de alarmgevers
(zie "Testen van alarmen/relais", pagina 90).
regelmatig:
– afstellingen uitvoeren, zie 8 Kalibratie
Gebruiksaanwijzing
Oplossing
Reinig de optische opper-
vlakken. Zorg er indien
nodig voor dat hydrofoob
filter, procescuvette en pro-
cesadapter correct zijn
gemonteerd. Zie voor meer
informatie het hoofdstuk
"Meetcuvette van de
gastransmitter controleren,
eventueel reinigen" en het
hoofdstuk "Storing, oorzaak
en oplossing" van het tech-
nisch handboek van de PIR
7x00.
Druk op [OK]. De fabriek-
sinstellingen worden van
het instrument in de sensor
geladen. CHk CONF CAL
wordt weergegeven. Druk
op [OK]. Het instrument
geeft "lopende gedach-
testreepjes" weer en keert
vervolgens terug naar de
meetmodus.
Druk op [OK] om te beves-
tigen; controleer alarm-
grenzen,
meetbereikeindwaarde en
afstelling.
Verlaag de temperatuur,
dek het instrument af met
een afscherming tegen de
zon.
|
Dräger Polytron 5000 Series